Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.
Een gelovige lijkt in een aantal opzichten op een vlinder. Hoe wonderlijk is dit mooie dier opnieuw geboren uit een vorig leven als rups. Het diertje is nuttig en maakt zich geliefd. Wat kunnen wij er op geestelijk gebied van leren? Wil je geestelijk leven als een vlinder van God? Heb je Zijn licht en liefde nodig? We gaan er in deze sessie verder op door.
Nadat mooie diertje zich uit de cocon heeft ontworsteld, wordt het volop actief. Ze klimt zo snel mogelijk naar boven, naar de bloemen, voor de nectar en het stuifmeel. Waar komt de volhardende wilskracht vandaan? De vlinder wordt aangetrokken door het licht en de warmte van de zon.
Je ziet er de activiteiten van de gelovige in, die zich op God richt. Hij heeft geestelijke voeding, licht en liefde nodig. Wil jij ook een hoge vlucht maken, om dicht bij God te leven? Wil je ook tot eer van je Schepper leven, en tot nut van het schepsel zijn?
In de natuur zien we bij vlinders een volledige gedaanteverwisseling. Deze vernieuwing wordt ‘metamorfose’ genoemd. Het eerste stadium van het dier is het ei, daaruit komt de rups, die zich verpopt. Uit de pop of cocon komt de vlinder tevoorschijn. Het voorbeeld van de vlinder wordt door christelijke schrijvers op verschillende manieren ingevuld voor een ontwikkeling bij een gelovige.
Ik wil het beeld van de rups en de vlinder gebruiken om er geestelijke lessen uit te halen.
De vlinder
– kent een vernieuwing, een metamorfose vanuit de rups
– moet niet blijven leven als een rups
– moet de hemel tegemoet vliegen
– mag in verwondering onbezorgd zweven
– mag stuifmeel naar andere bloemen brengen
– mag drinken van de energierijke nectar
Rupsen, vlinders en spinnen
In de vorm van personificaties laat ik verderop in de ik-vorm een rups, een vlinder en daarna ook een spin aan het woord. Er zitten ook elementen in van een gelijkenis of parabel. De rups zie ik daarbij als een zondaar, die gelukkig kan worden ontpopt als een vlinder. Het wordt geplaatst in een gebroken wereld van nu: Hoe een jonge heroïneverslaafde wordt gered, en hoe deze vrouw een nieuw gelukkig leven ontvangt. Ik vergelijk het allemaal met het geestelijk leven: hoe een ongelovige zondaar wordt vernieuwd tot een gelovige. Verder ook: Hoe een gelovige zich moet blijven in de heerlijke vrijheid van de nieuwe positie als ‘vlinder van God’.
In de wereldtuin van de goede Eigenaar
In het begin was de wereld een mooie hof, een prachtige tuin, waarin alles volmaakt groeide en bloeide. De flora en de fauna waren geheel in overeenstemming met het heerlijke doel van de goede Eigenaar. De dieren gingen vriendschappelijk met elkaar om. Het gewas, het kruid en de vruchten voorzagen de dieren van het nodige voedsel. De mens mocht de dieren een naam geven en identificeren.
Door de grote opstand tegen de goede Eigenaar is het kwaad in de wereldtuin gekomen. De mensen, de flora en de fauna zijn zodanig ontaard van het goede, dat het kwaad de overhand heeft gekregen. Het kwade gewas overwoekert het goede nu, terwijl de mens het wil cultiveren. Het kwade en de roofzucht bedreigt en overheerst ook de dierenwereld. En dan is er ook nog het ongemak, de ziekte en de dood. Veel zaken in de wereldtuin beantwoorden niet meer aan het doel van de Eigenaar – het is zonde…
De goede Eigenaar streeft echter naar herstel en naar een goede toekomst in een geheel vernieuwde tuin, waarin alles weer volmaakt goed zal zijn.
De arts en de heroïneverslaafde
Ik wil nu eerst in een voorbeeldverhaal duidelijk maken hoe het verloren leven van een verslaafde kan worden vernieuwd en hersteld. Daarmee plaats ik de verdere voorbeelden en metaforen in het dagelijks leven van een gebroken wereld, waarin herstel mogelijk is!
In dit verhaal zie je hoe een jong leven kapot is gegaan door zonde en pijn, zo stuk als een weggetrapte, beschadigde rups. Je kunt de heroïneverslaafde ook zien als een jonge vlinder met gebroken vleugels. Deze jonge vrouw is vertrapt, maar heeft ook verkeerde keuzes gemaakt. Ze is in de goot terechtgekomen. Het einde van deze kapotte vlinder is in zicht, zoals ze daar bij de afval ligt. Ze is nog maar 19 jaar oud.
Dan komt er een arts door de straat waar ze ligt. Als hij deze verslaafde jonge vrouw voor het eerst ziet, is hij zelf een weduwnaar van 38 jaar. Hij heeft een belangrijke positie in een ziekenhuis in Rotterdam. Op het eerste gezicht heeft hij het wel gemaakt in de maatschappij: een hoog inkomen, een dure auto en een prachtige villa. Daarbij ziet hij er best wel aardig uit. Maar in zijn hart draagt hij een diep verdriet met zich mee: zijn knappe vrouw is twee jaar geleden verongelukt. Ze hielden veel van elkaar. Hij kan er maar niet los van komen. Hij is er innerlijk door gebroken. Zijn welvaart kan dit gemis niet vergoeden. Hij kijkt hierdoor niet uit naar een nieuwe vrouw, ook al is er in dit opzicht veel in zijn voordeel.
We zien hem in gedachten aan het eind van een middag één van de ziekenhuizen in de Randstad verlaten. Hij heeft z’n auto een paar straten verderop geparkeerd. Deze keer gaat hij door een smal steegje, waarin een paar duistere kroegjes zijn. Hij verbaast zich over de troep daar op het trottoir. Voorzichtig ontwijkt hij een paar grote dozen bij een kroeg.
Terloops kijkt hij nog achterom… en ineens ziet hij wat bewegen achter die dozen. Wat is dat? Wat ziet hij daar?… Ligt daar iemand op de stoep? Hij draait zich om… en ziet daar een jonge vrouw helemaal onderuit gezakt tegen de dozen liggen. Wat is er aan de hand? O, hij ziet het al: het is waarschijnlijk weer zo’n heroïneverslaafde. En wat ziet ze er uit! Wat erg… Hoe afzichtelijk. Zelfs haar ingevallen gezicht zit onder rode plekken en zweren. Ze zal wel dakloos zijn. Haar dunne haar plakt in kleverige slierten aan haar gezicht.
Hij wordt tot in het diepst van zijn hart over haar bewogen. Waarom eigenlijk speciaal over haar? Ziet hij iets aan haar?… Als hij dichterbij komt, ruikt hij een vieze geur. Hij weet al genoeg: als ze niet spoedig wordt geholpen, zal deze wegkwijnende jonge vrouw niet zo lang meer leven. Ze ziet er uit als een vertrapte bloem, die daardoor niet tot bloei is gekomen. Ze lijkt wel een onherstelbaar beschadigde vlinder, die nooit meer zal kunnen vliegen.
Zou ze nog kunnen herstellen? Zal hij haar mee kunnen krijgen naar het ziekenhuis? Als ze niet wil, zal het hem nu niet lukken. Je mag niet zomaar iemand met geweld, tegen wil en dank, van de straat meeslepen naar een ziekenhuis. Hij kan natuurlijk wèl met haar gaan praten, om haar van binnenuit te overtuigen van de noodzaak om zich te laten helpen. Maar het is dan nog maar de vraag of ze hem wel zal vertrouwen, want ze zal wel meer mooie praatjes hebben aangehoord… terwijl ze er uiteindelijk bedrogen mee is uitgekomen – dat kun je nu wel aan haar zien.
Ineens bemerkt de verslaafde dat deze deftige heer haar aandachtig aankijkt. Ze schrikt ervan en verbergt haar gezicht angstig achter haar jas. ‘Ga weg! roept ze schuw: ” Wat wil je van me… Heb je heroïne?’ Hij schudt z’n hoofd en vraagt voorzichtig: ‘Kan ik je misschien helpen?’ Ze haalt haar schouders op en reageert: ‘Als je geen heroïne hebt, kun je me niet helpen. Ik heb nu zo’n 4 jaar dat spul gebruikt… en ik ga toch kapot… Ga weg! Kijk me niet zo aan. Er is al zo vaak misbruik van me gemaakt.’
De arts probeert op een bewogen toon haar te overtuigen, om zich te laten helpen in het ziekenhuis. Misschien is er nu nog wat aan te doen. Hij wil haar wel brengen. ‘Nee, nee, nee… nooit!’ bijt ze hem toe: ‘Ik wil heroïne of doodgaan. Ik vertrouw je niet. Ga weg!’
Nu wordt het wel moeilijk om haar nog mee te krijgen. Dan gaat hij haar iets van zijn eigen verdriet vertellen: dat zijn vrouw 2 jaar geleden is verongelukt. Als hij haar in zijn grote verdriet laat delen, wordt ze stil. Ze begrijpt het. Ze gaat hem vertrouwen…
Moeizaam komt ze overeind. ‘Ik ga wel mee,’ zegt ze bevend: ‘maar ik schaam me wel, omdat ik er zo vies uitzie. Ik ben ziek en kan andere mensen besmetten.’ ‘Dat weet ik wel,’ knikt de arts vriendelijk: ‘Loop maar achter me aan naar m’n auto, dan rij ik je wel naar een ziekenhuis aan de rand van de stad. Daar zijn specialisten, die je kunnen helpen.’
Onwennig gaat ze op de achterbank zitten en wordt ze er heen gereden. Ze is er ernstig aan toe. De arts begeleidt het genezingsproces en bezoekt haar regelmatig. Pas na een half jaar mag ze het ziekenhuis verlaten. Langzaam maar zeker is ze opgeknapt. Hier en daar zijn nog wel littekens te zien… maar de vertrapte bloem is alsnog opengegaan! De kapotte vleugels van de mooie vlinder zijn wonderlijk hersteld. Het lijkt wel alsof ze een gedaanteverwisseling heeft ondergaan.
Ze blijkt zelfs knap te zijn. Dat heeft de arts toch zeker wel niet kunnen vermoeden, dat er uit zo’n wegkwijnende, onaantrekkelijke verslaafde nog zo’n mooie vrouw te voorschijn zou kunnen komen? Of toch wel? Wat zàg hij dan in haar? Als je haar nu bekijkt, lijkt ze inderdaad wel wat op z’n eerst vrouw.
Het wordt nog wonderlijker: als we ze vijf maanden later tegenover elkaar zien zitten in een restaurant. En niet lang daarna zijn ze getrouwd! Zij is weliswaar zo’n 20 jaar jonger dan hem, maar ik denk dat hij er een goede, trouwe en dankbare vrouw aan zal hebben. Hij heeft immers haar leven gered!
Als ze getrouwd zijn, komt de vrouw met een vraag waar ze al een geruime tijd mee loopt. Er is iets waar ze zich over blijft verwonderen. Ze vraagt het hem zonder omwegen: ‘Mijn lieve man, ik kan maar niet begrijpen wat je in me zag toen je me voor het eerst vond… toen ik er zo vies en afzichtelijk uitzag.’
Hij kijkt haar indringend aan en laat haar weten: ‘Maar, lieveling, ik ben arts van beroep, ik mag zieken beter maken… en ik wist dat ik ook jou kon helpen. Ik was over je bewogen en wist dat er iets moois van jou kon worden gemaakt.’ Hij gaat verder:
‘Ik zag je eigenlijk niet aan zoals je er toen uitzag, maar hoe je er uit zou zien na je genezing.’
Als je het verhaal goed hebt gevolgd, zie je er misschien al lijnen in die je kunt doortrekken naar het genezend handelen van de Heere God in Zijn Zoon Jezus Christus, de hemelse Arts. Hij is de Heiland, Die redt, heelt en herstelt. Zoals de arts probeert Hij zondaren in het hart te overtuigen van de noodzaak van redding en hulp. De arts moest eerst haar innerlijke weerstand en bezwaren wegnemen, en haar vertrouwen winnen. Als je een heroïneverslaafde met geweld, tegen wil en dank, in een ziekenhuis stopt, dan is de kans groot dat deze op een onbewaakt ogenblik er vandoor zal gaan… en weer aan de drugs zal geraken. Het hart moet ingewonnen worden door liefde en overtuigingskracht. De arts gebruikte daarbij zijn eigen levensverhaal.
Het levensverhaal van Jezus en Zijn opofferende liefde vinden we in het Evangelie, dat in de Bijbel is beschreven. Door de liefde van God en het werk van de Heilige Geest worden we overtuigd om de redding in Jezus Christus te aanvaarden. Wij laten ons dan meevoeren als een verloren schaap door de goede Herder, en we vinden genezing en herstel in Zijn helende handen. Dan vangt ook voor ons het nieuwe leven aan! Weet je ervan?
Wat leren we van de rups en de vlinder?
In de volgende gelijkenissen gaat het over een rupsen, een vlinder en de spinnen. Daarmee wil ik de identiteit en de activiteiten van de zondaar, de gelovige en de demonen aan het licht brengen. Daar gaat het dus in deze en in de volgende sessie over. We beginnen bij de rups. Daarna gaan we verder met de vlinder.
In de volgende sessie gaat het over de geestelijke strijd voor de gelovigen. Daarbij leren we van de vlinders en de roofzuchtige spinnen. Er zitten buitengewoon belangrijke lessen in deze voorbeelden voor het geestelijk leven. Hoe wonderlijk mooi heeft God het er allemaal in gelegd. Hij is de Heiland, Die redt, heelt en beschermt.
De rups
De zondaar is als een rups
en de rups
– leeft een egoïstisch, ijdel leven
– is een prooi
– brengt schade aan
– wil als rups blijven doorvreten
We zullen eerst kijken naar de rups. Ik laat hem aan het woord.
Rups:
‘Hallo, ik ben een rups. Ik zal je iets vertellen van mijn egoïstische, ijdele leven. Mijn leven is eigenlijk een hachelijke zaak. Ik heb heel wat vijanden, die van mij willen profiteren en het op mijn ondergang hebben gemunt. Dit zijn vogels, reptielen en amfibieën, andere insecten en zelfs soortgenoten. Het is moeilijk voor mij te verteren dat ze mij willen verteren. Als een voedselplant of een waardplant ons te weinig voedsel geeft, kan het noodzakelijk zijn dat ik dan maar een andere rups opeet. Je probeert deze vorm van kannibalisme te voorkomen, maar ik ben er allereerst op uit om zelf te overleven. Ik moet als potentiële prooi maar zien te overleven. Het gaat mij erom dat ik zoveel mogelijk kan genieten van het voedsel dat de natuur mij geeft.
Ik ben erop ingesteld om de schepen achter me te verbranden. Het begon er al mee toen ik het ei opat waaruit ik gekropen ben. Ik heb zodoende de sporen van mijn verleden uitgewist. Het interesseert me niet dat ik samen met andere soortgenoten hier en daar de natuur verwoest. Als het moet, vreten we een hele plant kaal, zodat deze sterft. Ik heb een goed excuus: ik moet zien te overleven…
Ik ken rupsen die als het ware een gevaarlijk leger vormen. De eikenprocessierupsen vormen colonnes, die zelfs voor mensen gevaarlijk zijn. Wij leven immers op het slagveld… en moeten voor onszelf zien op te komen. Er zijn er die doeltreffende verdedigingsmechanismen hebben, zoals brandharen en smerig stoffen. Weer anderen eten planten die gifstoffen bevatten, waardoor ze giftig zijn of heel vies smaken. Daardoor laten andere dieren ze met rust. Ik vind dat ze van ons moeten afblijven en ons onze gang moeten laten gaan.
Ik ben zo egoïstisch dat ik zoveel mogelijk voedsel naar binnen probeer te werken. Ik eet graag sappige blaadjes in de groentetuin, waar ik al heel wat heb uitgevreten. Bij veel vette rupsen krijg je een magere oogst. Daar is de eigenaar niet blij mee. Waarom laat hij ons zomaar doorgaan met dit schadelijke werk? Hoe ziet hij ons eigenlijk?
Ik ken ook rupsen uit achterbuurten, die zelfs van dood dierlijk materiaal leven. Anderen doen zich te goed aan slakjes of andere dieren. Ik weet wat het is om te vervellen, maar er zijn er die zijn gaan verpoppen. Ze zeggen dat je daar op termijn beter van wordt. Daar moet ik eigenlijk niet aan denken, dat vind ik veel te bekrompen. Ik moet de ruimte hebben. Ik hoef zo nodig niet hogerop. Laat mij nog maar een poos laag aan de grond doorvreten… ik zie wel wat er van komt.’
Van rups tot vlinder
Een rups kan een vlinder worden,
zoals een zondaar een gelovige kan worden.
Dit zien we in
– het ontpoppen en de ‘geboortestrijd’
– het komen tot een nieuw imago
– de opzienbarende veranderingen
– de nieuwe manier van leven
– het hogere streven
– het rijkere leven
Veel rupsen ontpoppen zich uiteindelijk als vlinder. Deze levensvernieuwing noemen ze dus ‘metamorfose’. Je kunt hieronder zien hoe de vlinder van de oorspronkelijke rups verschilt. Denk hierbij niet alleen aan het uiterlijk, maar ook aan het verschil in levenswijze, mogelijkheden en activiteiten. Onder de afbeelding kun je lezen hoe het onderkruipsel rups voor zichzelf leeft. Er zijn overeenkomsten met een egoïstische zondaar te noemen.
Zie daar tegenover hoe wonderlijk mooi een rups zich kan ontpoppen tot een vlinder. Zodoende maakt zijn leven een hoge vlucht. Een vlinder is een sieraad in de natuur. We genieten ervan in een bloementuin. Een gelovige kun je vergelijken met een vlinder. Hoe wonderlijk mooi is het als een ongelovige een gelovige wordt! Ken je deze geestelijke levensvernieuwing in je eigen leven?
Wetenschappers onderzoeken al jaren wat voor gebeurtenissen zich afspelen tijdens de verpopping. Het is een wonderlijk proces. Ik las eens dat iemand een poging deed om vlinders uit de cocon te helpen. Hij zag hoeveel moeite ze er voor moesten doen. Daarna bleek dat ze met moeite, of helemaal niet, konden vliegen. De dieren hadden de geboortestrijd nodig om krachtig te worden… en zodoende te kunnen vliegen. De moeizame strijd was juist nodig om hun vleugels sterk te maken.
Je kunt aanklikken op de volgende YouTube link voor een opmerkelijke uitleg over de waarde van de geboortestrijd van de vlinder
vanuit de cocon:
De volwassen vlinder, die uit de pop komt, wordt ook wel ‘imago’ genoemd. Een imago of image is een volkomen ontwikkeld insect. Ik lees in mijn Engelse Bijbel in Rom.8:29 dat de gelovige voorbestemd is ‘to be conformed to the image of His Son, that He might be the firstborn among many brethren’.
In de Studiebijbel wordt verklaard bij deze tekst: ‘De gelovigen die aan het ‘beeld’ van Christus gelijkvormig zullen worden, zullen dan ook beelddragers van God zijn (Kol.3:10). Daarmee is de mens eindelijk aan zijn bestemming gekomen.’ In het stadium vlinder komt het dier tot zijn doel en bestemming.
Zolang wij nog in de fase van rups (of zondaar) verkeren, komt ons leven niet tot het doel om (weer) beelddrager van God te zijn. Een rups leeft voor zichzelf en voor het aards genot. Zondaar (of doelmisser) Rups kan zich zelfs tegoed doen aan giftige planten, smerigheid en dood materiaal. Sommige rupsen zien er prachtig uit. Om zich te beschermen imiteren bepaalde niet-giftige rupsen zelfs felgekleurde giftige rupsen. Andere kunnen stinken en zelfs schadelijk en gevaarlijk zijn voor anderen.
Zondaren zijn dus in bepaalde opzichten als rupsen. Ze imiteren en doen zich soms anders voor dan dat ze werkelijk zijn. Er zijn rupsen die zich aan hun omgeving aanpassen. Sommigen lijken daarbij op boomschors, takjes of zelfs op vogelpoep. Sommige opvallende zondaren halen smerigheid uit om maar bij de peergroep te horen.
Rupsen kunnen veel last veroorzaken in de groentetuin of boomgaard. Aan de andere kant moeten we rupsen ook zien als potentiële vlinders.
Zie de rups in de eerste plaats als een dier dat zich kan ontpoppen als een vlinder!
Zie zo ook een zondaar als een persoon die een gelovige kan worden
Het mooie van de tollenaren en zondaren in de Bijbel was, dat ze tot Jezus kwamen, om Hem te horen (Luk. 15:1).
We kunnen ons afvragen hoe het mogelijk is dat zo’n grote veelvraat van een rups kan veranderen in een tere en mooie vlinder. Een vlinder lijkt niet meer op de rups die deze vroeger was. De ogen van de vlinder zijn groter en ingewikkelder dan de kleine ogen van de rups. Deze worden bij de vlinder ‘facetogen’ genoemd. Bovendien heeft de vlinder lange antennes en tussen de twee kaken een soort opgerold rietje, waarmee de nectar uit de bloemen kan worden gezogen. Dit zijn prachtige voorbeelden van eigenschappen die gelovigen hebben boven zondaren.
Gelovigen zijn ‘ziende’ gemaakt, om heerlijkheid in de Zon der gerechtigheid te kunnen zien. Gods liefde is als het zonlicht. De vleugels zijn de radiators van de vlinders. Hierdoor nemen ze de energie van de zon op, waardoor ze actief kunnen zijn. Vlinders kunnen hun lichaamstemperatuur zelf niet op peil houden. Ze zijn, net als alle insecten, van zichzelf koudbloedig. Hun vleugels werken als een soort zonnepanelen, waardoor ze de warmte van de zon in zich opnemen, zodat ze genoeg energie krijgen om te kunnen vliegen.
We weten vanuit Openb.12:14 dat de gelovigen twee vleugels hebben gekregen, om buiten het gezicht van de slang te kunnen komen, om gevoed te worden. Gelovigen worden gevoed door de liefde en de onderhoudende genade van God in Jezus Christus.
Vlinders hebben in hun lange tong (het rietje) een vermogen ontvangen om zelfs bij moeilijke bloemen goed te kunnen zuigen. De nectar geeft hun de nodige energie om te kunnen vliegen.
In Gods Woord zijn veel voedzame bloemen te vinden in de woorden en beloften van God. Gods Woord is als honing voor de gelovige ziel.
We hebben de nectar van Gods Woord nodig om goed te kunnen vliegen voor het aangezicht van God. Ons geloofsleven zal groeien en bloeien als we ons veelvuldig voeden door de krachtige woorden van God. Het is de moeite van de heerlijke inspanningen waard! De vlinder mag genieten van het zoete voedsel van de bloem en van de heerlijke warmte van de zon. Zo is het geestelijk gezien ook bij de gelovige. Daarbij is het heerlijk voldoende kracht te ontvangen om ontspannen te vliegen boven al de mooie bloemen van God.
Ons geloof mag een hoge vlucht maken als we verlangend gebruikmaken van Gods heerlijke voorzieningen voor Zijn kinderen.
Er zijn ook nachtvlinders die het niet lang volhouden; zij leven slechts een paar dagen. Enkele nachtvlinderfamilies, zoals de nachtpauwogigen hebben helemaal geen tong en nemen als vlinder geen voedsel meer op. Ze leven eigenlijk alleen maar uit de als rups opgebouwde reserves – daar halen ze hun energie uit. Dat is eigenlijk een trieste zaak.
Je zou het kunnen vergelijken met zondaren die slechts vanuit hun oude leven zich voor een tijd als vlinder voordoen. Deze vergelijking gaat op andere facetten niet op. Het is triest dat zo’n persoon, die maar een tijdje als gelovige leeft, geen mogelijkheden heeft om ‘de nectar’ uit het Woord van God voor zichzelf te halen. Hij kan er zodoende geen kracht uit putten. Het betreft een nachtvlinder.
De vergelijking gaat het beste op met dagvlinders, die hun energie ook uit het zonlicht halen. Zo’n dagvlinder wil ik nu aan het woord laten:
Vlinder:
‘Hallo, ik ben een vlinder. Ik weet nog goed met hoeveel moeite ik uit de pop kwam. Het was een wonderlijk gebeuren. In dit proces was er geen weg terug. Ik moest alles op alles zetten. Mijn vleugels zagen er aanvankelijk verfrommeld en gekreukt uit. Ik kon er niet mee uit de voeten. Het enige wat ik noodgedwongen kon doen, was kruipen naar een hoger deel van de plant waar ik was ‘geboren’. Toen kwam ik onder de invloed van de warme zonnestralen. Ik werd hierdoor in staat gesteld om bloed in de aderen van mijn vleugels te pompen. Mijn vleugels konden zich oppompen en ontvingen het warme zonlicht. Wat een heerlijke energie kwam er toen in mijn leven!
Ik voel me afhankelijk van de warmte en het licht van de zon. Als het wat warmer is, zo rond de 25 graden, heb ik meer energie. Ik wil ontspannen vliegen in het zonlicht en bloemen opzoeken waarin de heerlijke energiedrank nectar zit. In mijn twee antennes heb ik een goed ontwikkeld reukorgaan, waardoor ik de geurige bloemen goed weet te vinden. Voor voedingrijke bloemen moet je een goede reuk hebben. Ik heb oog voor het schone dat de wereldtuin mij als vlinder heeft te bieden.
Wat een verschil met mijn oude leven als rups! Nu zie ik pas goed wat ik heb gemist in mijn voortijds. Eigenlijk vind ik het ook wel een droevige zaak dat ik als rups nogal wat heb uitgevreten. Ik heb verschillende jonge groenteplanten verwoest. We waren met heel wat rupsen verkeerd bezig… maar je wist toen niet beter. Ik moest in mijn levensonderhoud voorzien door planten kapot te maken. Gelukkig had de eigenaar geduld met ons en liet hij ons onze gang gaan. Ik denk dat hij ons toen al zag als de vlinders van vandaag. Hij is heel aardig voor ons. Je kunt zien dat hij zichtbaar van ons geniet. Je kunt zomaar op zijn hand gaan zitten. Hij bestudeert me dan goed. Ik denk dat hij tevreden met me is.
Daarna zoek ik weer een bloem op, om weer wat energie op te doen. Het is een heerlijk iets om te weten dat ik geliefd ben en gewaardeerd wordt.
Ik heb begrepen dat ik als vlinder tot nut ben door stuifmeel van de ene naar de andere bloem te brengen. Door deze bestuiving kunnen er nog meer bloemen komen, wat de eigenaar natuurlijk ook wil. Al met al is het een goede zaak geweest om van een onnuttige rups een nuttige vlinder te worden.
Ik ben eigenlijk ook wel kwetsbaar. Ik kan spoedig worden gepakt door een vogel, een spin of een ander dier. Door slechte weersomstandigheden kunnen mijn vleugels beschadigen of kan ik te weinig energie opdoen.
De laatste tijd zijn de spinnen bijzonder actief in de tuin. Ze plaatsen overal webben, vooral op voor mij aantrekkelijke plaatsen. Ze houden goed in de gaten waar wij als vlinders graag komen. Ze zijn lichtvoetig en snel om je te verstrikken in hun web.
Het lijkt wel alsof ze onze gangen nagaan, terwijl ze ons op de meest listige en gemene wijze willen vangen. Als je eenmaal in een web vastzit, kun je er zelfstandig niet meer uit. De eigenaar heeft me gelukkig al een keer uit een web bevrijd. Mijn sterkste wapens zijn mijn beide vleugels. Voor de rest moet ik goed uitkijken waar ik vlieg. Je moet als vlinder weten waar de spinnen zitten en hoe ze je te pakken kunnen nemen. Het is belangrijk dat ik zoveel mogelijk in het licht blijf vliegen. Er moet genoeg licht op mijn pad zijn, zodat ik kan zien waar het gevaar op mij loert. Door licht en ervaring heb ik een scherp onderscheidingsvermogen gekregen.
Als ze een vlinder echt te pakken krijgen, wordt deze volledig ingepakt en leeggezogen. Je kunt het bijna niet aanzien… ik word er spinnijdig van.
Ik weet nu wat mij te doen staat: ik moet uit de buurt van de spinnen blijven en wegvluchten als ze eraan komen. Dus: opletten geblazen… en wegwezen!
En als ik bang word, vlieg ik maar weer omhoog naar het zonlicht…. Dan voel ik me weer vrij en blij; dan zet ik ongestoord mijn weg voort… naar een bloem, die me met een wijd geopend hart staat op te wachten!’
Wees als een vlinder van God!
Als een vlinder van God
– ben je bevoorrecht met een hoge positie
– moet je standhouden in de vrijheid
– mag je kracht ontvangen vanuit Gods Woord
– mag je licht en liefde ontvangen
– mag je dankbaar leven tot eer van God
We moeten ervan uitgaan dat spinnen zijn waar vlinders zijn. De meest veilige plaats voor vlinders is het heldere zonlicht. Ze zijn bevoorrecht boven de rups om te kunnen vliegen in het zonlicht. Zij moeten van dit vermogen gebruikmaken! Ga daarom ook niet als een angstig opgerolde rups in een hoekje zitten. In een bekrompen isolement kunnen juist veel demonen zijn, die je het leven zuur maken. De demonen van twijfel, geestelijke duisternis en geloofsangst tieren welig in bekrompen ruimtes. In het juk van de dienstbaarheid krioelt het van boze invloeden – dit stoffige juk is een broeinest van ellendige geesten.
We lezen niet voor niets in Gal.5:1: ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met het juk van slavernij belasten.’ Het is het slavenjuk van satan. Letterlijk staat er, dat Christus ons ‘tot vrijheid heeft bevrijd’. Een vlinder is tot vrijheid bevrijd uit de cocon… en zo is het ook met een gelovige gesteld. De nieuwe taak en positie van de gelovige is ‘standhouden in de vrijheid’.
Een vlinder moet standhouden in de positie van vlinder
Een angstige onderkruiper zal nooit een hoogvlieger worden. Een onderkruiper is volgens het woordenboek ‘een wezen dat niet groeit, dat klein en achterlijk blijft’. Een onderkruiper is ook iemand die een ander in zaken afbreuk doet. Dat ziet op rupsachtige praktijken.
Blijf geen geestelijk onderkruipsel, maar wordt een volwassen geestelijke vlinder. Dat is een imago, een vernieuwde beelddrager, die een nieuwe identiteit in Jezus uitstraalt. Als het licht van Jezus ons bestraalt (2 Kor. 4:4), kunnen we ook het licht van de wereld zijn. Dan lijken we hierin op Jezus, en willen we Zijn liefde doorgeven.
Je bent tot een hoger doel wedergeboren dan om verstrikt te raken in het web van satan. Je hebt leren leven en bewegen door het heldere licht van God en in de liefde van Jezus Christus – waarom zou je dan jezelf in de duisternis terugtrekken?
Je bent ontpopt als een geestelijke vlinder uit het vleselijke leven als rups. Leef dan ook als geestelijke vlinder van God… en niet als een vleselijke rups van satan. Haal geen voedsel meer uit je oude rups. Er is genoeg geestelijke energie te vinden in de nectar van het Woord van God en in het liefelijk licht van de Zon der gerechtigheid.
Wees dankbaar, kleine vlinder van God,
en leef tot eer van je Maker!
We lezen van de kracht die God uitdeelt in Jes.40:29-31: ‘Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.’
Wandel in het licht met Jezus!
Laat er altijd hemels licht op je pad zijn.
Ken je verheven positie als vlinder van God.
Jezus leert ons in Joh.8:12: ‘Ik ben het licht der wereld; die Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.’
Ben je geestelijk opnieuw geboren?
Lezen Johannes 3:1-21
Jezus leert ons in Joh. 3:5: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.’ We hebben een geestelijke vernieuwing nodig vanuit de Geest van God. Vanuit het Grieks kun je ‘opnieuw geboren worden’ ook vertalen als ‘van boven geboren worden’. In Joh. 1:13 zie je dat een gelovige uit God geboren is. Een belangrijke belofte van God hierover vinden we in Ezechiël 36:25-27. God geeft een nieuw hart en een nieuwe geest in het binnenste van ons als we opnieuw geboren worden.
Je kunt het dus vergelijken met de metamorfose van rups naar vlinder. Het is moeilijk of niet te ontdekken hoe het wonderlijke proces verloopt. Er komt een vlinder uit de cocon tevoorschijn, en er komt een gelovige uit een ongelovige tevoorschijn. Het is een geestelijke verandering, die je kunt zien aan de verandering van denken en leven. Een uit de Geest geboren mens gaat de vrucht van de Geest voortbrengen.
Kom geestelijk tot leven!
Door het Woord van God en de kracht van de Heilige Geest kom je geestelijk tot leven. Jezus Christus is als het Woord van God op de aarde gekomen (lees dat in Johannes 1:1-18). Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh. 14:6). Jezus verklaart in Joh. 5:24-25: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn Woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De tijd komt en is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie Hem horen, zullen leven.’
Het Woord van God verlicht ons en roept ons op tot een leven in het licht, zoals in Jesaja 60:1: ‘Sta op, wordt verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op.’ Dat willen we in de Sta op cursus Geestelijk herstel naar voren brengen. Het wordt ook mooi vertolkt in het volgende lied van Elly & Rikkert:
Kom Tot Leven
Er klinken stemmen in de nacht.
Er wordt een nieuwe tijd verwacht.
Het hemels Koninkrijk breekt aan.
Wordt wakker, iemand roept jouw naam.
Nu is de tijd
dat de doden horen naar de stem
van de Zoon van God.
Kom tot leven.
Sta op, want je heerlijkheid komt.
Wordt verlicht, dans in het rond.
Kom tot leven.
Sta op, want je heerlijkheid komt.
Wordt verlicht, dans in het rond.
Kom tot leven,
Kom tot leven!
Er breekt een nieuwe morgen aan.
Tijd om je vleugels uit te slaan.
Slaap je nog steeds in je cocon.
Je bent geschapen voor de zon.
Nu is de tijd
dat je kunt geloven in de Naam
van de Zoon van God.
Kom tot leven.
Sta op, want je heerlijkheid komt.
Wordt verlicht, dans in het rond.
Kom tot leven.
Sta op, want je heerlijkheid komt.
Wordt verlicht, dans in het rond
Kom tot leven!
Je kunt het beluisteren via de volgende link:
Ik geef je hieronder een link naar een YouTube filmpje van Vrij Zijn TV. Je hoort en ziet daar de uitleg van Wilkin van de Kamp in aflevering 13: In Christus ben je opnieuw geboren. Het gaat daarin ook over de vergelijking van de verandering van rups naar vlinder met de geestelijke wedergeboorte van de mens. De video sluit af met de veelbetekenende uitspraak:
‘Je bent niet geschapen om als een rups door het leven te gaan. Het is jouw bestemming om als een vlinder te zijn.’
Op de volgende link kun je aanklikken:
Leef, sla je vleugels uit!
Het wordt kort en helder verwoord in Opwekking voor kids 314, waarin ook volwassenen de weg wordt gewezen naar het echte leven met God:
Als een vlinder die vroeger ooit een rups is geweest,
zo zul jij ook veranderen door de Heilige Geest.
Om een vlinder te worden, groeit de rups en verdwijnt,
door zichzelf te verpoppen, tot een vlinder verschijnt.
Refrein:
Leef, sla je vleugels uit.
Een nieuwe schepping, een nieuw begin.
Leef, sla je vleugels uit.
Laat God jou leiden, de wereld in.
Zo zal God jou vernieuwen in je denken en doen.
Jij bent net als een vlinder, niet de rups meer van toen.
(Refrein 2x)
Tekst & Muziek: Koen Hartman
Je kunt het lied hieronder aanklikken op YouTube:
Leef je als opnieuw geboren?
Zie in Galaten 5:19-22 het verschil tussen mensen die uit het vlees leven en uit de Geest. Dat is een levensgroot verschil! Het is als het verschil tussen nacht en dag, en tussen duisternis en licht. De gelovigen worden daarom ook opgeroepen in Gal. 5:25: ‘Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen.’ Net als een vlinder in vrijheid vliegt, moeten wij onze bestemming volgen. Gelovigen zijn tot vrijheid geroepen en bevrijd. Zij moeten in het licht wandelen en elkaar door de liefde te dienen. Zie Gal. 5:1 en 13.
We kunnen als gelovigen in zonden vallen, zoals David. Een vlinder kan ook in vuil water vallen, en een tijdje niet meer vliegen. Dan kan ze het beste zich laten opdragen en verwarmen door het zonlicht, en opnieuw naar nectar gaan zoeken. Daardoor zal ze weer in staat zijn om te vliegen en te genieten.
We moeten bij misstappen ook niet moedwillig of moedeloos in de zonde blijven liggen. David bleef wel een poos in zonde en ellende leven, maar kwam tot berouw en herstel, zoals we lezen in de Psalmen 51 en 32. We dienen ons als een gevallen vlinder weer op te richten uit de modder van zonde, en ons berouwvol te richten tot onze God. Omdat het oog van God in liefde rust op Zijn kinderen, zal Hij Zich ook ontfermen over zijn gevallen kinderen, die tot Hem terugkeren. Je kunt het lezen en horen in Psalm 32, dat prachtig wordt vertolkt door The Psalm Project:
Psalm 32 – The Psalm Project
Als nieuw geboren
Zo liefdevol, Heer, rust op mij Uw oog.
U leidt mij uit de diepte weer omhoog.
Mijn schuld en ontrouw hebt U weggedaan.
Als nieuwgeboren ziet U mij nu aan.
U zult mij voortaan door Uw trouw bewaken.
U zult mijn leven vol van vreugde maken.
Zo zal Uw weg mij wijzen waar te gaan.
U gaat mij voor, U maakt voor mij ruim baan.
Zolang ik zweeg verdorde mijn bestaan.
Ik was bezwaard zo greep de schuld mij aan.
Zwaar woog Uw hand op mij, Heer, dag en nacht.
In zelfbeklag verdween mijn levenskracht.
Mijn ontrouw, Heer, heb ik aan U beleden;
U die vergeeft, tot U heb ik gebeden.
Ben ik om omringd door storm en watervloed,
op U vertrouw ik, Heer, U die mij hoedt.
U zult mij voortaan door Uw trouw bewaken,
U zult mijn leven vol van vreugde maken.
Zo zal Uw weg mij wijzen waar te gaan.
U gaat mij voor, U maakt voor mij ruim baan.
Bemoedigende woorden
In de tekst van het lied zie je de geestelijke vlinder voor je. Je ziet wat er gebeurt als deze vlinder door eigen schuld verkeerd terecht komt. Je ziet ook het herstel van de ‘verdorde vlinder’.
Weet je dat het oog van God liefdevol op je rust? Weet je ook dat Hij je uit de diepte weer omhoog heeft geleid? Heeft Hij je uit de storm gered?
Wat een mooie bemoedigende woorden lezen we in het laatste couplet: over trouw, vreugde en een ruime baan om over te gaan. We lezen in Psalm 32:8 het geïnspireerde Woord van de HEERE: ‘Ik onderwijs en leer u de weg die u moet gaan; Ik geef raad, Mijn oog is op u.’
Opdrachten voor in de discussiegroepjes
Eerste deel opdrachten van sessie 38:
Over geestelijke vernieuwing en leven in het licht
Lezen Johannes 3:1-21
1. Waarom is het nodig om geestelijk opnieuw geboren te worden? (Zie Joh. 3:3 en 5.)
2. Wat is de geestelijke toestand van een mens die geestelijk nog niet is vernieuwd? (Je kunt erbij betrekken: Joh. 3:17-21, Efeze 4:17-19 en 5:1.)
3. Hoe kun je dat leven ‘in duisternis en kwade praktijken’ vergelijken met het leven van een rups? (Zie hierbij wat de rups over zichzelf vertelt.)
4. Gelovigen wandelen als kinderen van het licht in de liefde. Lees hierbij Efeze 5:1-2 en 8. Hoe kun je hun geestelijk leven vergelijken met het leven en de activiteiten van een vlinder? (Betrek bij de discussie wat de vlinder over zichzelf vertelt.)
5. Wat vind je van de volgende stellingen:
– Een negatief duister leven kenmerkt zich door egoïsme, bedrog, onreinheid en zinloosheid, onrecht en leugens. Het is een leven laag aan de grond, zoals de rups, die nog een betrekkelijk onnuttig leven leidt.
– Een positief verlicht leven kenmerkt zich door liefde, oprechtheid, goedheid, rechtvaardigheid en waarheid. Het is een nuttig leven in het licht, zoals een vlinder. Er is nog meer over te zeggen.
6. Bij geestelijke vernieuwing hoort een leven in het licht. Hoe komt dit naar voren in Efeze 5:8-21 en Galaten 5:22? Wat kun je daarvan leren?
7. Het lijkt wel dat een slapende vlinder in de cocon ontwaakt, terwijl ze zich vervolgens uit deze kleine, duistere slaapkamer worstelt. Dat is voor de vlinder een beslissend tijdstip om tevoorschijn te komen in het licht. Verder laat ‘het opnieuw geboren diertje’ zich zien in een prachtig ‘kleed’, met nieuwe vleugels, waardoor ze in het licht kan gaan vliegen.
Vergelijk deze tekst over de vlinder eens met Romeinen 13:11-14. Praat er eens over door met betrekking tot je eigen geestelijk leven. Hoe kun je ook in het licht (gaan) leven en wandelen?
8. Leef je nog in de duisternis of in het licht? Hoe weet je dat? Wat wil je graag?
9a. Wat herken je bij jezelf in de volgende twee coupletten uit Psalm 32 door The Psalmproject:
Zolang ik zweeg verdorde mijn bestaan.
Ik was bezwaard zo greep de schuld mij aan.
Zwaar woog Uw hand op mij, Heer, dag en nacht.
In zelfbeklag verdween mijn levenskracht.
Mijn ontrouw, Heer, heb ik aan U beleden;
U die vergeeft, tot U heb ik gebeden.
Ben ik om omringd door storm en watervloed,
op U vertrouw ik, Heer, U die mij hoedt.
9b. Wil je een verkeerde manier van denken en leven in je leven voor God belijden (dat is: aan het licht brengen) en ook loslaten? Je kunt een gebedsronde houden. Wie dit wil, mag dit hardop belijden. Je kunt ook in stilte bidden.
10. Kun je geloven wat ze zingen in de volgende zinnen vanuit deze psalm? Wil je dat graag voor jezelf geloven? Kom maar tot het Licht van de wereld, Jezus Christus! Hij leidt ons uit de diepte weer omhoog.
Zo liefdevol, Heer, rust op mij Uw oog.
U leidt mij uit de diepte weer omhoog.
Mijn schuld en ontrouw hebt U weggedaan.
Als nieuwgeboren ziet U mij nu aan.
U zult mij voortaan door Uw trouw bewaken.
U zult mijn leven vol van vreugde maken.
Zo zal Uw weg mij wijzen waar te gaan.
U gaat mij voor, U maakt voor mij ruim baan.
Laten we samen bidden, voor onszelf en voor elkaar.