Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.
Ben je al vrijgekocht door een offer? Zonder offer kunnen wij niet onschuldig voor God verschijnen. Er moet een offer zijn. Hoe kun je dit offer vinden?
Jezus Christus heeft het offer voor de zonden gebracht. Op het kruis van Golgotha heeft Hij alles volbracht. Door het geloof in Hem worden wij gered, zijn we veilig en behouden. In Joh.3:16 lezen we: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft.’
Weet je dat dit offer ook voor jou geldt? Hoe kun je dit door het geloof ontvangen? Hoe kun je zien op het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt? (Joh. 1:29).
Hieronder kun je de PowerPoint bij deze sessie aanklikken:
PowerPoint Heb je een offer
Welke offers behoren wij verder nog te geven? Heb je al een offer? Of zit je nog met lege handen? Heb je nog een leeg hart? We gaan kijken in deze sessie hoe het offer ons zal kunnen vervullen.
Van offeren krijg je meer
dan dat je geeft
Er moet een offer zijn
Vanaf het begin van het menselijk leven na het paradijs wordt er gesproken over offeren en bidden. Het is belangrijk hoe dit wordt gedaan. We zien het al bij Kaïn en Abel. In de tijd van Enos, de zoon van Seth en kleinzoon van Adam, begon men de Naam van de HEERE aan te roepen (Gen. 4:26). We zien in Gen. 8:20-21 dat Noach na de zondvloed een goed offer bracht. De aartsvaders Abraham, Izak en Jakob brachten de nodige offers.
In de woestijn gaf de HEERE via Mozes ceremoniële wet, waarin de bepalingen van de offerdienst werden vastgesteld. Zelfs de eerstgeboren ezel moest worden vrijgekocht door een offer van het kleinvee. Als dit niet was gebeurd, moest men de nek van de ezel breken. We lezen dat de HEERE verder in Exodus 34:20 bepaalt: ‘Elke eerstgeborene van uw zonen moet u vrijkopen. Men mag voor Mijn aangezicht niet met lege handen verschijnen.’
Vergeet het offer niet!
Hoe zou Abraham zijn kleine Izak hebben geleerd om te offeren? Al op jonge leeftijd zag hij het zijn vader doen. Al vroeg moest hij het leren om ook zelf te offeren. Het lam werd bij de kin gepakt en de keel doorgesneden. Een jong kind zal bij deze handeling de pijn geestelijk hebben ingevoeld. Hij moest meevoelen dat het offer in zijn plaats werd gebracht. Wat een ingrijpende handeling! Hij moest dit niet meer vergeten.
Kunnen wij als gelovigen het inleven dat Jezus het offer bracht in onze plaats? Besef ik het wel echt: Hij stierf in mijn plaats! Het avondmaal moet ons hier regelmatig aan herinneren. Wij verkondigen daarmee de dood des Heeren, totdat Hij terugkomt (zie 1 Kor. 11:23-26). De herinnering aan Jezus moet blijvend worden herhaald. In het Engels lees ik in 1 Kor. 11:26: ‘For as often as you eat this bread and drink this cup, you proclaim the Lord’s death till He comes.’ Blijf dus aan Zijn offer gedenken!
Bij de uittocht uit Egypte werd bepaald dat het een eenjarig lam moest zijn, zonder gebrek. De HEERE sprak tot Mozes bij de instelling van het Pascha (in Exodus 12:5): ‘U moet een lam zonder enig gebrek hebben, een mannetje van een jaar oud. U moet het van de schapen of van de geiten nemen.’
Wanneer is het een offer?
Ik heb eens een verhaaltje doorgekregen vanuit de Joodse geschiedenis over het offeren. Daarin gaat het over hoe een kind werd geleerd om te offeren. Denk hierbij aan Abraham en Izak. In dit verhaal kreeg Izak een eigen pasgeboren lammetje, waar hij zich bijzonder aan ging hechten. Hij voedde en verzorgde het. Het lammetje sliep ook bij hem. Wat hield hij toch veel van zijn lievelingslam!
Toen het diertje een jaar oud was, gebeurde het volgende:
Abraham vroeg de kleine Izak om een lam van de kudde uit te zoeken, die geschikt was om te offeren. Dat was een moeilijke keuze voor Izak. Hij keek ze niet teveel aan, en wees naar een gebrekkig lam, dat er slecht uitzag. Abraham schudde het hoofd. Daarna wees hij een vervuild lam aan, en enkele andere lammetjes, die hij niet aan wilde kijken. Maar Abraham bleef ‘nee’ schudden. Wat nu?
Ineens zag de kleine Izak zijn eigen lievelingsschaap naast hem staan. Het diertje knuffelde met het kopje tegen zijn been. Izak keek omhoog. Zijn vader knikte toen ‘ja’. Izak moest dit lam gaan doden en offeren! Wat een onbegrijpelijk en vreselijk ingrijpend groot offer voor deze kleine jongen. Hoe kon hij dit eerste offer met zijn eigen kleine handjes volbrengen? We kunnen ons voorstellen dat hij deze gebeurtenis dan steeds in zijn herinnering zou blijven. Hij moest de pijn van het offer blijven voelen. Hij moest blijven bedenken: ‘Dit lam stierf in mijn plaats!’
Dit Joodse verhaaltje is een goede inleiding voor het offer dat Abraham zelf heeft moeten brengen. En ook Izak liet zich offeren! Je leest het in de volgende waargebeurde geschiedenis:
Het offer van Abraham
Lezen Genesis 22:1-19
Hoe groot kan een offer zijn? In Gen. 22 wordt het geloof en de liefde van Abraham zwaar op de proef gesteld. In vers 1 lezen we in de Engelse Bijbel:‘God tested Abraham.’ Een onbegrijpelijk zware test voor Abraham. Hij moest zijn enige zoon, die hij liefhad, (op)offeren op één van de bergen die God hem zou noemen. Hoewel zijn (eeuwige) toekomst op het spel stond, gehoorzaamde Abraham zonder tegenspreken. Hij moest er wel 75 km voor reizen, een reis van ongeveer tweeënhalve dag. Hij bracht alles in gereedheid, maar hield de opdracht nog verborgen voor Izak.
Wat zal hij hebben bedacht, toen hij daar stilzwijgend met een bloedend vaderhart liep, naast zijn geliefde slachtoffer? Hij zei tegen zijn knechten (in vers 5) dat ze zouden terugkeren. Waarom? Dacht hij dat dit offer toch niet door zou gaan, dat God zou ingrijpen?
In Hebr. 11:18 staat erover, dat Abraham ‘overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken’. Hij was het dus werkelijk van plan. We lezen in Hebr. 11:17: ‘Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.’
Abraham is ‘de vader van alle gelovigen’. We kunnen over zijn geloof lezen in Rom. 4. Door dit geloof was hij rechtvaardig voor God. Voor de geboorte van Izak had hij ook ‘aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf’(Rom. 4:20). Hij is hierin een voorbeeld voor de gelovigen van alle plaatsen en tijden.
Wat leren we van het geloof van Abraham?
Wat kunnen wij van zijn geloof en geloofsgehoorzaamheid leren? Kan ons geloof een test of beproeving doorstaan? Kunnen wij onze Izak opofferen, om het offer van God te ontdekken? Wat is jouw ‘Izak’? Ben je bereid om het liefste dat je hebt aan God te geven? Staat Hij op de eerste plaats in je leven? Wil je het Lam van God zien en ontvangen?
Het kan zijn dat er een Izak bij ons in de weg staat. God kan ons daarin uittesten. Deze Izak kan een zonde zijn, maar ook iets moois, dat we eerder van God hebben gekregen (zo was dat ook bij Abraham). Als we deze ‘Izak’ uitleveren aan God, kan Hij ons een grotere zegen geven. Dat mogen we verwachten. We zien dit als een bijbels principe steeds terugkeren. Het gaat dus over de bereidheid om te offeren voor God.
Ben je bereid om te offeren?
In de dienst van God ging het bij de priesters en levieten over bidden en offeren. De gelovigen mogen dat nog steeds doen vanuit een bereidwillig hart. Hierin kan ons geloof op echtheid en kracht worden getoetst. We kunnen erover praten in de discussiegroepjes.
Wat heb je over voor God? Hoe sterk is jouw verlangen naar God en je geloof in Jezus? Na een offer kan het juist sterker worden. Geloofsgroei heeft ook met offeren te maken. Leeft de tekst van Opwekking 342 in je hart. Kun je zingen:
Ik aanbid U, Heer, met heel mijn hart,
met heel mijn verstand, met heel mijn kracht.
Is het jouw verlangen:
‘Meer liefde, meer kracht.
Laat mij zijn zoals U.’
Wil je zijn zoals Jezus, die ons het mooiste voorbeeld van toewijding, liefde en opoffering heeft gegeven? We willen zo doorgaan op het offer van Jezus.
Wat geeft het ons?
We kijken eerst wat het offer van Abraham heeft opgeleverd. In Gen. 22:11-12 zien we dat de Engel van de HEERE Abraham riep en zei: ‘Steek uw hand niet uit naar de jongen en doen hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.’
Abraham had de geloofsbeproeving doorstaan. Daarna zag Abraham een ram, met de horens verstrikt in het struikgewas. Die offerde hij in de plaats van Izak. Abraham mocht Izak houden, en hij ontving de goedkeuring en het offer(dier) van God. Wat een geloofsversterking en bemoediging. Zo leerde hij God beter kennen. Dat is voor ons ook een les.
Willen wij God beter leren kennen? Heb je meer, liefde, kracht en geloof nodig? Wil je het offer van God zien? Het is heerlijk als er in je hart komt:‘Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt!’ (Joh. 1:29). Dan kan allemaal gebeuren als wij onze ‘Izaks’ inleveren en God gehoorzamen.
Abraham noemde de naam van deze plaats: ‘De HEERE zal erin voorzien’ (Gen. 22:14). Dat is een naam en daad van God. In het Hebreeuws staat er: YHWH Yireh. In de Engelse Bijbel aan elkaar verbonden: The-Lord-Will-Provide. Hierin zien we wie God is en wat Hij doet.
De gelovige man die zijn leven gaf voor een ander
Ik hoorde dat er in een strafkamp in de vorige eeuw een keer een deel van de gevangenen werd gefusilleerd. Omdat ze toen de helft wilden doodschieten, werd besloten om ze op een rij te zetten. De even of oneven getallen werden gedood of mochten blijven leven. Een gelovige man in de rij zag het aankomen dat hij gespaard zou blijven. Naast hem stond een jongere man die nog niet kon sterven. Hij sprak hem aan en zei dat hij snel wilde ruilen van plaats. Zo is de gelovige man in de plaats van de jongere gedood. Wat een geweldig offer van een geloofsheld, die kon sterven voor een ander!
Opofferende liefde
Bedenk eens goed wat het God heeft gekost om de verzoening mogelijk te maken. God de Vader heeft Zijn eniggeboren Zoon geofferd. Izak liet zich door zijn vader op het hout van het altaar leggen. We lezen niet van tegenstand. Hij lag daar als een lam.
Van Jezus wordt geprofeteerd in Jes. 53:7-8: ‘Toen betaling geëist werd, werd Hij verdrukt, maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open. Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen, en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land van de levenden. Om de overtreding van Mijn volk is de plaag op Hem geweest.’
We weten dat de Heere Jezus Zichzelf aan het kruishout in de dood heeft overgegeven, om mensen te redden van het eeuwige verderf.
De opofferende liefde van Christus is niet onbegrijpelijk groot, ja, volmaakt. In Joh.3:16 lezen we: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft.’
Laat het aangrijpende lied van Sela over het lijden en sterven van Jezus op je inwerken. (Je kunt het vinden in Opwekking 706.) Wat doet het lijden en sterven van Jezus jou? Wat betekent het voor je?
Kun je het ook in het geloof zeggen, en getuigen:
‘Zie hoe Jezus lijdt voor mij.’
Lees en beluister het lied via de link (waarin het in een samenkomst door Sela wordt gezongen):
Zie hoe Jezus lijdt voor mij,
aan het kruis de dood nabij.
Die voor mij het oordeel draagt;
Hij die tot zonde wordt gemaakt.
Wat een offer – Hij voor mij!
Wie wil worden zoals Hij?
Zoveel pijn, ongerechtigheid,
is op Hem die voor mij strijdt.
Zie hoe Jezus biddend strijdt
met de pijn, verlatenheid.
Zo alleen, verwond roept Hij:
Mijn God, waarom verlaat U mij?
Zie wat Jezus heeft gedaan;
in zijn lijden heeft doorstaan.
Zoveel liefde verwondert mij;
niemand heeft zo lief als Hij.
Als de Heer zijn leven geeft
vlucht de dag, de aarde beeft.
Zelfs de dood verliest haar macht
als Jezus roept: het is volbracht!
Waarlijk Hij is Zoon van God,
die voor ons gekruisigd wordt.
Door zijn wonden genezen wij;
in zijn dood maakt Hij ons vrij.
Heel de schepping slaakt een zucht;
zij ontwaakt, het duister vlucht.
Jezus leeft, is opgestaan;
Hij roept ons uit de dood vandaan.
Juich, want Hij, mijn Here leeft!
Hij die overwonnen heeft.
Nooit meer tranen en nooit meer pijn;
nooit van God verlaten zijn.
Juich want Hij, mijn Here leeft!
Hij die ons de toekomst geeft.
Nooit meer tranen en nooit meer pijn;
nooit van God verlaten zijn.
Tekst: Hans Maat, muziek: Elbert & Niek Smelt.
Zie de pijn …
Hoe pijnlijk zal het voor Abraham zijn geweest, dat hij z’n zoon Izak moest doden en offeren. Zo heeft God de Vader de pijn gehad om Zijn geliefde Zoon te moeten offeren vanwege de zonden. Jesaja zegt dat Hij om onze overtredingen is verbrijzeld en dat het de HEERE behaagde om Hem te verbrijzelen (Jes.53:5 en 10).
Het offer van de brugwachter
Iemand vertelde eens tijdens een samenkomst in het buitenland een verhaal over een brugwachter die een zeer zwaar offer moest brengen. Ik zal dit grotendeels in eigen woorden doorgeven. Deze man had een slechts één kind, waar hij heel veel van hield. Het was een zoontje. De brugwachter moest er natuurlijk voor zorgen dat de spoorbrug tijdig dicht was als er een trein aankwam.
Hij was eens op z’n post in z’n spoorhuisje, want er kon al gauw een trein naderen. En jawel, daar hoorde hij de fluittoon van de trein al. Gauw begon hij aan de hefboom te trekken om de brug omlaag te laten komen. Tegelijkertijd keek hij naar buiten door het raam, en ineens zag hij tot zijn grote schrik dat zijn zoontje in het zware raderwerk van de brug was gekropen! De kleine jongen was daar al spelenderwijs terechtgekomen.
Als hij de hefboom verder zou overhalen, zou zijn geliefde zoontje door de raderen worden vermalen! Wat moest hij nu toch doen… Hij had slechts enkele seconden om een beslissing te nemen. Hij besefte dat er misschien wel honderden mensen zouden omkomen als hij de brug niet zou laten zakken. Daarbij zouden dan ook kinderen zijn. O, wat een verschrikkelijk offer! Maar hij kon niet anders. Hij haalde diep adem… en trok aan de hefboom – zijn hart schreeuwde het intussen uit van intense pijn…
Na zijn zoon te hebben verbrijzeld, sloeg hij met beide vuisten hulpeloos op het raam. Hij schreeuwde het uit van bittere ellende, terwijl de trein over de brug passeerde. De passagiers zwaaiden naar hem, zonder te vermoeden welke een enorm offer die vader zojuist voor hen had gebracht. Hierin kun je misschien iets zien van de pijn in een vaderhart, dat de verbrijzeling van zijn zoon heeft meebeleefd.
Dit verhaal is maar een zwakke afschaduwing van het offer dat de hemelse Vader heeft willen brengen om schuldige mensen van de eeuwige ondergang te redden. Zie op dit offer – laat het diep op je indringen! Dit offer wordt ons in het Evangelie aangeboden. Dit offer laat Gods onpeilbare liefde tot verloren mensen zien.
Dit offer dient te worden beantwoord! Kom daarom ook niet tot God buitenom het offer van Christus. God sprak uit de wolk op de berg der verheerlijking (in Luk.9:35): ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!’
Waar ben je veilig?
Zorg ervoor dat je veilig bent. Je moet in het geloof gaan staan op een plaats waar de toorn van God je niet zal treffen. Dat is de plaats bij het kruis, bij het offer van Jezus, want daar is de toorn tegen de zonde uitgewoed. Geen mens zal je daar nog kunnen aanklagen. De schuldbekentenis is aan het kruis genageld. De plaats bij Jezus is de vrijstad waar geen bloedwreker mag komen. Het geheim van een plaats waar een onheil je meer niet kan treffen wil ik uitleggen met het volgende voorbeeld.
Een bosbrand in Afrika
In Afrika regent het in bepaalde gebieden zeer weinig. Soms kunnen de tijden van droogte zó lang aanhouden, dat de bodem vrijwel is uitgedroogd en de begroeiing verdord. We gaan in onze gedachten naar zo’n gebied toe. Daar bij een negerdorp is in de wijde omgeving in de natuur geen water meer te vinden. Regelmatig wordt het water in tankwagens aangevoerd.
Niet ver van dit dorp verwijderd, breekt er ineens een bosbrand uit… O, wat verschrikkelijk! En dan geen water te vinden om de brand te kunnen blussen! Het vuur verspreidt zich met enorme snelheid. Alles is ook zo droog. Er is geen houden meer aan. Het vuur rukt op naar het negerdorp. De lemen hutten zijn voor een groot deel verwerkt met stro, droge bladeren en hout. Vooral het bladerdak is zeer brandgevaarlijk. Rondom het dorp is een uitgedroogde cirkel van gras, lage beplanting en af en toe wat verdorde bomen.
Het bericht van de brand bereikt ons. Snel stappen we in een vliegtuigje, dat ons zal brengen naar de plaats van het onheil. Onderweg horen we door de radio dat het vuur het bewuste dorp al is gepasseerd. O, wat erg! Zou het hele dorp door de brand zijn verwoest? En dan die arme negers… zouden die deze vuurzee hebben kunnen ontwijken? Je zult wellicht voor het dorp het ergste vrezen en denken dat de negers zich misschien nog door een snelle vlucht tijdig hebben kunnen redden.
Het vliegtuig cirkelt nu boven de zwartgeblakerde vlakte. We komen in de buurt van het dorp, en… wat schetst onze verbazing: alles om het dorp heen is verbrand en zwart, maar het dorp ligt daar totaal onbeschadigd middenin! Dit is onvoorstelbaar… Hoe is dit nu toch mogelijk?
Als we nog dichterbij komen, zien we de negers al naar ons zwaaien. Hoe hebben die mensen dat toch voor elkaar gekregen? Is er een groot wonder gebeurd? Zo te zien hebben ze in ieder geval geen water gebruikt of kunnen gebruiken.
Waar het vuur geweest is, kan het niet meer komen
Wat denk je, hoe hebben ze het dorp en hun eigen leven kunnen sparen? Misschien heb je al een idee… Het grote geheim is: Waar het vuur al geweest is, kan het niet meer komen! Wat hebben die negers gedaan? Ze hadden natuurlijk niet zoveel tijd – het moest allemaal snel gebeuren, want het vuur rukte snel op naar het dorp. Gauw hebben ze met man en macht een greppel gegraven, en van het zand uit deze greppel hebben ze een kleine zandwal om het dorp aangelegd. Aan de buitenkant van deze zandgordel (met kleine wal en greppel) hebben ze vervolgens het verdroogde gras zelf met vuur aangestoken.
In het begin was het vuur nog niet zo groot. Het kon niet de richting van het dorp uit, want daar was natuurlijk de aangelegde zandbarrière. Het vuur verspreidde zich dus snel van het dorp vandaan en werd steeds heviger, maar de afstand was toen al zo groot dat de vonken het dorp niet meer konden bereiken. Op deze manier was er al een verbrandde strook van zo’n 300 meter rondom het dorp ontstaan, toen de grote bosbrand het zelf aangestoken vuur bereikte. Daar kon het vuur niet meer verder, dus verspreidde het zich naar andere richtingen.
Ik wil de volgende geestelijke les uit dit voorbeeldverhaal halen: Waar het vuur van Gods toorn tegen de zonde al is geweest, daar komt het niet meer. Dus, als de Heere God de zonden van een zondaar al heeft gestraft in Zijn volkomen onschuldige Zoon, dan wordt deze zondaar niet meer gestraft.
Powerpoint over de uitgebrande synagoge
in de Tweede Wereldoorlog in het Ruhrgebied
en de veilige schuilplaats bij het kruis
voor de gelovigen die daar schuilen:
De uitgebrande synagoge en de schuilplaats bij het kruis
Veilig door het offer
De toorn van God is uitgeblust in het offer van de Heere Jezus Christus. Je bent voor eeuwig veilig als je gelovig schuilt achter het offer en verzoenend werk van Christus.
Gelovig gehoorzamen
Laat je eigen werken varen en accepteer het werk van God. In Joh. 6:28 vraagt men Jezus: ‘Wat moeten wij doen opdat wij de werken van God mogen verrichten?’ Jezus antwoordde hen: ‘Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft’ (vers 29).
Jezus stelt in Joh. 3:36: ‘Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.’
We kunnen de toorn van God te ontvluchten door te geloven in Zijn Zoon Jezus Christus. God roept ons op tot geloofsgehoorzaamheid! Hij doet dit omdat Hij ons behoud zoekt. Hij doet dat uit liefde tot zondaren. Hij heeft dat laten zien in Jezus, die ons verklaart in Joh. 3:16-17: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.’
Vergeving en herstel door het bloed
In het Oude Testament werden steeds weer opnieuw offers gebracht om de vele zonden te verzoenen. Men bracht veel offers voor veel zonden. Het bloed bleef maar stromen, omdat de zonden bleven stromen. Israëlieten stonden toen nog onder de bediening van de ceremoniële wet. De wetten van God eisten volkomen gehoorzaamheid. Niemand kon eraan voldoen. Daarom was er voortdurend vergeving van zonden nodig. Dit gebeurde door de offers op de altaren. Daarvoor moesten de Israëlieten ook bij de priesters zijn. We lezen hierover in Hebr.10:11: ‘En iedere priester stond wel dagelijks te dienen en bracht vaak dezelfde slachtoffers, die de zonden toch nooit zouden kunnen wegnemen.’
De wond moet worden gedicht
Ik zal proberen het in een voorbeeld wat duidelijker te maken. Het kan zijn dat er een ernstig ongeluk gebeurt. Een jongen wordt met z’n brommer aangereden door een auto. Z’n been wordt afgerukt… Gelukkig is de ziekenauto snel aanwezig met een voorraad bloed. De jongen heeft al veel bloed verloren. Er wordt direct bloed toegediend. Het bloed blijft echter volop uit de wond stromen. Men kan nu wel alleen maar bloed blijven geven, maar dit is natuurlijk geen afdoende oplossing. De wond moet worden gedicht, want deze opening is de oorzaak van het bloedverlies.
Zo konden de offers van het Oude Testament de door de mens geslagen wond, waaruit de zonden bleven vloeien, niet afdoende genezen. En zo kunnen wettische werken ons ook niet genezen. Van Jezus Christus wordt gezegd in Hebr.10:14: ‘Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt’
Jezus heeft Zichzelf willen laten verwonden en de door de mens geslagen wond in het paradijs op Golgotha gedicht door Zijn offer. Omdat wij ons in onze afval van God, onze Schepper, moedwillig hebben afgescheurd, is er bij ons een wond ontstaan. Door zonden zijn er wonden, wat leidt tot de dood. Wij kunnen onszelf niet verlossen en genezen, maar de Heere wel. Daartoe heeft God Zijn Zoon gegeven, en laten lijden en sterven voor onze zonden.
We lezen over Jezus Christus in Jes. 53:5: ‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.’
Opdrachten voor in de discussiegroepjes
Samen lezen Genesis 22:1-19.
1. Hoe komt deze aangrijpende geschiedenis in Genesis 22 bij je over? Welke vragen heb je hierbij? Geef dat in enkele zinnen aan.
2. Waarom stelde God de gelovige Abraham zo op de proef? Noem het resultaat.
3. Het geloof van de gelovige wordt beproefd of getest. Wat heeft dat voor nut?
4. Weet je ook van geloofsbeproeving? Wat heeft het je gebracht? Wil je er iets van delen?
5. Soms moet je ‘een Izak’ inleveren om op het Lam te kunnen zien. Een ‘Izak’ kan bij ons een lievelingszonde zijn of iets moois dat je eerder van God hebt ontvangen. Waarom wordt dat dan van ons gevraagd? Herken je dat in je leven?
6. Je ziet voortdurend in de Bijbel dat God een offer eist voor de zonde. Waarom dan? Hoe kun je weten dat jij ook een offer je zonde en schuld hebt?
7. Hoe zie je de opofferende liefde van Jezus? Wat wil je daar voor opofferen?
8. Denk na over het verhaal van het offer van de brugwachter. Zie de pijn in het vaderhart. Wat wil je ervan zeggen?
9. Betrek dit verhaal eens op het offer van God voor ons, met Johannes 3:16: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ Besef je de opofferende liefde van God?
10. Let eens op het refrein van Opwekking 614, waarin wordt gezongen:
‘Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst Uw genade aan mij telkens weer.
Uw genade is mij genoeg.’
Wat denk je persoonlijk van deze woorden van geloof en dankbaarheid?
Samen bidden in het groepje
Afsluiting met een aangrijpend lied over genade en voldoening
De liefde en genade van God in het geven van Zijn Zoon voor onze zonden is onbegrijpelijk groot. Dit dieptepunt van lijden is het hoogtepunt in de wereldgeschiedenis als het gaat om de genade en verzoening van God naar de mens. Dit loopt uit op een eeuwige verwondering en aanbidding. Voor alle gelovigen is de genade van God genoeg.
Heb je deze genade al ervaren?
Is deze genade voor jou ook al genoeg?
Zie het in het bekende lied 614 uit opwekking. Je kunt het na de liedtekst beluisteren via de links naar YouTube uit opwekking of naar mooie samenzang met instrumenten en een kinderkoor.
Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem
met een kruis op zijn rug
en een doornenkroon.
Hoor de menigte schreeuwt en roept:
‘Kruisigt Hem!’
Zo gaf God zijn eigen Zoon.
Zie het Lam aan het kruis
daar op Golgotha,
als de koning der Joden wordt hij veracht.
Zie de liefde voor ons in zijn ogen staan
als hij roept: ‘Het is volbracht’.
Refrein:
Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst uw genade aan mij telkens weer.
Uw genade is mij genoeg.
In het rijk van de dood is Hij neergedaald.
Ja, uit liefde voor ons heeft Hij dit gedaan.
Maar de steen van het graf is
nu weggehaald,
Jezus leeft, Hij is opgestaan.
(Refrein)
En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid,
met ontzag en respect
kniel ik voor U neer.
U bent Koning en God tot in eeuwigheid,
U bent Jezus, de hoogste Heer.
Refrein:
Ja, ik dank U voor uw genade, o Heer,
dat U het kruis voor mij droeg.
U bewijst uw genade aan mij telkens weer.
Uw genade is mij genoeg,
uw genade is mij genoeg.