Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.
Het zeil ophouden
Als we tijdens windstilte op de Noordzee met onze zeilboot niet meer vooruit kunnen komen, moeten we toch het zeil omhoog houden, want als er wind komt, is de boot gereed om te varen. Iemand die moedeloos het zeil maar laat zakken en gaat slapen, zal alleen maar verder afdrijven. Vroeger of later komt er wel wind. Het is een kwestie van geloven, hopen bidden en volhouden.
Dat is zeker zo als het gaat de blazende wind van de Heilige Geest, die vanuit het Woord waait in het hart. God werkt en versterkt het geloof door Zijn Woord en Geest. In het Paradijs herkende de mens God in de merkbare blazende wind (de ruach). In Johannes 3 heeft Jezus het bij de wedergeboorte ook over de blazende wind. Het Griekse woord ‘pneuma’ betekent zoals het Hebreeuwse ‘ruach’: geest of wind. In Zijn werking lijkt de Heilige Geest op de (blazende) wind. Dit was zichtbaar tijdens de Pinksterdag.
Het biddend en gelovig bezig zijn met de beloften van God is ‘het zeil omhoog houden’. Dat is de juiste manier om de beloofde zegen te ontvangen.
Ga niet bij de pakken neerzitten,
maar houd (het zeil van) de beloften voortdurend omhoog
Let op de bemoedigende woorden in Jeremia 29:11: ‘Ik immers, Ik ken de gedachten die ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.’
Het geloven in de beloften maakt ons actief. Je ziet dat in het vervolg van de bekende Bijbeltekst, in Jer. 29:13-14, waar we lezen: ‘Dan zult u Mij aanroepen en heengaan, u zult tot Mij bidden en Ik zal naar u luisteren. U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart. Ik zal door u gevonden worden, spreekt de HEERE…’
‘Bidden en zoeken naar God’ zijn talenten en genademiddelen die we kunnen gebruiken om te komen tot de vervulling van de beloften.
Laat je leiden op de weg van God
Ga biddend, gelovend en volhardend op de weg van God. Volg gehoorzaam als een kind, dat alleen de weg niet vindt. Volg de weg die Jezus gelopen heeft. Laat Hij ook voor jou de Weg zijn!
Laat het volgende bekende lied van Sela uit je hart gegrepen zijn. Bid en zing mee: ‘Heer, wijs mij Uw weg.’ Hieronder volgt het lied:
Heer, wijs mij Uw weg. En leid mij als een kind,
dat heel de levensweg slechts in U richting vindt.
Als mij de moed ontbreekt om door te gaan,
troost mij dan liefdevol, en moedig mij weer aan.
***
Heer, leer mij Uw weg, die zuiver is en goed.
Uw woord is onderweg, als een lamp voor mijn voet.
Als mij het zicht ontbreekt, het donker is,
Leidt mij dan op Uw weg, de weg die eeuwig is.
***
Heer, leer mij Uw wil aanvaarden als een kind,
dat blindelings en stil U vertrouwt, vrede vindt.
Als mij de wil ontbreekt Uw weg te gaan,
spreek door Uw Woord en Geest mijn hart en leven aan.
***
Heer, toon mij Uw plan. Maak door Uw Geest bekend
hoe ik U dienen kan, en waarheen U mij zendt.
Als ik de weg niet weet, de hoop opgeef,
toon mij dat Christus heel mijn weg gelopen heeft.
Toon mij dat Christus heel mijn weg gelopen heeft.
***
Hieronder kun je aanklikken op het lied van Sela via YouTube:
YouTube-video Nederland Zingt: Heer, wijs mij Uw weg
***
Kom tot Jezus. Geloof in Hem zoals de Schrift zegt. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh. 14:6). Hij gaat je voor op de weg naar het leven. Ontmoet Hem bij de bron van levend water. Hij is de Levensbron.
Gebruik de ontvangen talenten!
Lezen: Mattheüs 25:14-30. Zie ook Lukas 19:11-27.
Je hebt vast wel verschillende talenten of middelen van God ontvangen, waar je wat mee kunt doen. Jezus vertelt ook ons in Matth. 25:14-30 de gelijkenis over de talenten.
Je kunt hieronder intoetsen op een link naar YouTube, waar de gelijkenis wordt uitgebeeld en in het Engels verteld. Je kunt daarop ook een ondertiteling aanklikken:
YouTube-video Jesus Christ and the parable of The Talents
In de gelijkenis van de talenten ontvingen al de genoemde knechten of slaven van hun heer talenten. Eén knecht ontving er vijf, de andere twee en de derde één. Een talent was een groot bedrag.
Het talent was de grootste munteenheid in die tijd en was 6000 denariën waard. Een denarie (een penning in Matth. 20:2)) was toen ongeveer het dagloon van een arbeider. Een knecht kon met het ene talent dus nog heel wat handel drijven.
De heer gaf een hoeveelheid talenten naar het vermogen of de bekwaamheid (in het Grieks: dunamis) die deze knecht bezat. Het grondwoord ‘dunamis’ spreekt over het vermogen om iets ten uitvoer te brengen.
Jezus voorzegt Zijn discipelen in Hand. 1:8, voordat hij opvoer naar de hemel: ‘Maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal…’ Voor ‘kracht’ staat in het Grieks ook ‘dunamis’. We lezen deze toezegging van Jezus ook in Matth. 24:49, in de woorden van een Engelse vertaling: ‘I am going to send you what my Father has promised; but stay in the city until you have been clothed with power from on high.’ (In het Grieks: ‘dunamin ex hupsous’.)
Wat een geweldig voorrecht dat de gelovigen boven hun eigen geestelijke kracht ook nog de de belofte hebben dat ze bekleed worden door God met de kracht uit de hoge. Herken je deze werking van de Heilige Geest al in je?
Werk daarom ook met wat je van God gekregen hebt,
om zodoende de weg naar een plaats in Zijn Koninkrijk te vinden
Daarbij heb je dan ook de belofte van de kracht van de Heilige Geest
Jezus leert ons over de belofte van gebedsverhoring in Lukas 11:13: ‘Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?’
Passende talenten
De heer in de gelijkenis wist van het verschil in bekwaamheid van zijn knechten vanaf het begin. Daartoe deelde hij voor ieder de geschikte talenten uit, waarmee zij zouden kunnen werken.
Ook de luie knecht had dus een voor hem passend talent ontvangen, wat hij aankon, en waar hij mee kon handelen. Denk hierbij aan het laadvermogen van een vrachtwagen en van een kruiwagen. De kruiwagen van de man met weinig vermogen kreeg de juiste lading mee om te kunnen vervoeren.
De knechten die goed met de ontvangen geldmiddelen hadden gehandeld, ontvingen een grote beloning. Zij waren over weinig getrouw geweest en werden over veel gezet, terwijl ze mochten ingaan in de vreugde van hun heer. De slechte en luie knecht had echter niets met het ontvangen middel gedaan. Dit werd de oorzaak van zijn ongeluk. Hij werd voor straf uitgeworpen in de buitenste duisternis.
Gebruik de genademiddelen
Er zijn op geestelijk gebied zaken die we moeten doen, en zaken die God voor ons wil doen. Gelukkig worden ons middelen en mogelijkheden aangereikt om te kunnen komen in de weg van God. Dat zijn dus de opdrachten, genademiddelen en talenten die wij hebben gekregen om gebruik van te maken.
Wij worden in de Bijbel aangespoord om de ontvangen talenten te gebruiken. Dit zijn eigenlijk middelen, sleutels of gereedschappen (tools) voor het Koninkrijk van God.
Wie deze talenten gebruikt, valt vanzelf onder de beloften. Talenten gebruiken is doen wat God van ons vraagt. Hij eist van ons geloofsgehoorzaamheid.
Geloven is doen en werken
wat God in ons doet en werkt
We lezen namelijk in Johannes 6:28-29: ‘Zij zeiden dan tegen Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken Gods mogen verrichten? Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft.’
Gebruik de genademiddelen om het doel te bereiken!
De geestelijke les moet voor ons duidelijk zijn. God houdt je in Zijn Woord de weg naar de hemel voor. Dat is een genadig, liefdevol aanbod. Hij wijst je de weg door Jezus, de Weg, de Waarheid en het Leven.
Je moet Zijn aanwijzingen van God natuurlijk wel opvolgen, anders kom je niet in Zijn Koninkrijk. Het is bovenal tot Zijn eer dat je in Zijn wegen gaat.
Hij heeft je dus middelen of sleutels gegeven die je moet en kunt gebruiken om op de goede weg te komen en daarop te gaan. Wij noemen dat genademiddelen. Hij stelt je Zijn redding en Zijn doel voor en geeft je ook de middelen tot de verwezenlijking hiervan.
Genademiddelen zijn: zoeken, bidden, kloppen, Gods Woord en opdracht lezen en onderzoeken, gehoorzamen, in Jezus geloven, tot Hem gaan, jezelf aan Hem overgeven, Hem volgen, enz…
Als je God weigert te gehoorzamen, ben je ook een slechte en luie knecht. Gebruik je deze talenten of middelen wel, dan val je vanzelf onder de beloften die worden gedaan aan geestelijke zoekers en bidders.
We lezen namelijk in Spr.8:17: ‘En die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.’ Jezus verzekert het ons in Luk.11:9-10: ‘En Ik zeg u: Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden.’ Dit zijn stellige beloften, die voor geen tweeërlei uitleg vatbaar zijn.
Uit Matth. 25:24-25 kunnen we opmaken hoe de slechte en luie knecht dacht over zijn heer. Hij had verkeerde en zondige gedachten over hem. Eigenlijk zag hij zijn heer als een hard, meedogenloos en niemand ontziend mens. Daarbij komt ook nog dat hij zijn baas betichtte van hebzucht en oneerlijkheid. Dit kwam helemaal niet overeen met de werkelijkheid – zo was die heer helemaal niet. Met zijn verontschuldigde woorden beledigde hij zijn heer op een zeer kwalijke wijze!
Met de uitspraak ‘Zie, hier hebt u het uwe’ liet de boze slaaf in blinde zelfverzekerdheid weten dat hem niets verweten kon worden. Hij vond het oneerlijk dat de heer van hem eiste om winst te behalen voor hem in het handelen met zijn geld. Hij was het er niet mee eens dat hij iets met dat toevertrouwde middel had moeten doen. Zo liet hij inderdaad blijken dat hij slecht en lui was.
Welk Godsbeeld hebben we?
Blind ongeloof en een zondig, verkeerd Godsbeeld zijn er de oorzaken van dat met de middelen der genade niet benut. Als je God in Zijn liefde niet ziet als de uitziende vader in de geschiedenis van de verloren zoon, dan heb je een verkeerd Godsbeeld. Hij is zowel volmaakt rechtvaardig als volmaakt barmhartig. Jezus was ook met innerlijke ontferming bewogen over de schare (zie Matth.9:36 en Mark.6:34).
Jezus heeft het Koninkrijk verworven voor de gelovigen
In Lukas 19:11-12 zien we dat Jezus op weg was naar Jeruzalem, waar Hij uiteindelijk de toegang tot het Koninkrijk der hemelen heeft geopend door Zijn verzoenend lijden en sterven. In de gelijkenis die Hij vertelt, gaat het over ‘een zeker mens van hoge geboorte (een edelman), Die reisde naar een ver land om voor zich een koninkrijk in ontvangst te nemen en daarna terug te keren’.
Intussen krijgen zijn tien slaven de opdracht om dus zaken te doen met de tien ponden die hij ze gaf. (Een pond was een bedrag van ongeveer drie maanden loonarbeid.) Toen hij het koninkrijk in ontvangst had genomen, moesten zijn slaven rekenschap afleggen bij hem. De eerste had er tien ponden bij gewonnen en de tweede vijf ponden. Zij kregen daarvoor dan ook tien en vijf steden.
Dat je hierbij kunt denken aan het verwerven door Jezus van het Koninkrijk voor de gelovigen kun je Zijn woorden uit Johannes 14:1-3 betrekken. In deze teksten bemoedigt Jezus Zijn discipelen met de volgende woorden: ‘Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.’
Ook in de gelijkenis over de uitgedeelde tien ponden zie je hoe negatief de onnuttige, slechte slaaf over zijn heer dacht.
Hij geeft zijn heer te kennen in Luk. 19:20-21: ‘Heer, zie uw pond, dat ik had weggelegd in een zweetdoek. Want ik was bevreesd voor u, omdat u een streng mens bent. U neemt wat u niet uitgezet hebt en u maait wat u niet gezaaid hebt.’ Hij geeft hiermee aan naar zijn heer: ‘U doet er zelf niets mee, maar wil wel de opbrengst hebben.’ Het Griekse woord dat voor streng wordt gebruikt is ‘austeros’, dat je ook kunt vertalen met: hardvochtig en strikt. Verder geeft de slechte knecht ook aan dat hij zijn meester onrechtvaardig vond, die aan iemand het onmogelijke vroeg. Dat is dus een onjuiste karikatuur dat hij van zijn meester schilderde.
Als het in de gelijkenis gaat over Jezus Zelf, Die een Koninkrijk heeft verworven, door Zijn bloed en leven te geven voor zondige slaven, dan zijn de opmerkingen van de luie slaaf wel helemaal verkeerd!
Jezus heeft er alles aan gedaan om het eeuwige geluk voor de gelovigen te verwerven. Hij vraagt ons daarbij om te handelen met de gaven en talenten die nodig zijn voor het ontvangen van Zijn Koninkrijk. Je krijgt als het ware de sleutel om het paleis binnen te gaan dat voor jou gekocht is. Wat een ongelooflijk domme zaak is het dan om deze sleutel maar niet te gebruiken.
Doe iets met de gaven van God!
De onnutte knecht of slechte slaaf (in Luk.19), die niets met het pond van zijn heer had gedaan, ontving een zware straf. Doe daarom iets met de ontvangen gaven van God.
De heer in de gelijkenis gaf deze lijdelijke knecht te kennen in Luk. 19:22-23: ‘Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte dienaar. U wist dat ik een streng mens ben en dat ik neem wat ik niet uitgezet heb, en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt u mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan zou ik het ook bij mijn komst met rente hebben kunnen opeisen.’
Wat heeft een slaaf eigenlijk in te brengen tegen zijn heer van wie hij opdracht heeft ontvangen? Een slaaf dient alleen maar te gehoorzamen!
En zo dienen ook wij de Heere God, Die ons geschapen heeft, slechts te gehoorzamen.
Aan het einde van de gelijkenis van de ponden lezen we dat die heer sprak: ‘Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zou zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood’ (Luk.19:27).
Lijdelijkheid en fatalisme
Veel afwachtende, trage en oppervlakkige christenen zijn op geestelijk gebied vaak lijdelijk bezig. Lijdelijk zijn betekent passief zijn, zonder zelf te handelen. Iemand die lijdelijk is, die wacht passief af. Je ziet dan maar wat er van komt. Je doet geen pogingen om iets aan een bepaalde toestand te veranderen. Ook de mohammedanen kennen dit. Zij zijn in bepaalde opzichten zelfs fatalistisch.
Het fatalisme is een geloof aan of leer van een onvermijdelijk voorbeschikt noodlot. Zij zien het zo dat, als Allah iets heeft besloten, er toch niets meer aan te veranderen is. Als ze merken dat een bepaalde situatie er hopeloos uitziet, dan berusten ze gewoon passief in de gedachte ‘Allah heeft het beschikt’.
Ik heb gehoord dat ze op een gegeven moment in een oorlogssituatie door Israëlieten waren ingesloten. Ze werden toen al spoedig fatalistisch, deden geen ontsnappingspogingen meer en gaven ze zonder tegenstand over. Zo deden de Joden niet. Die vochten in zo’n moeilijke situatie gewoon door en zagen dan soms ook wel kans om te ontkomen of de toestand meester te worden. Zolang deze Joden nog middelen hadden, hebben ze die goed gebruikt – en daardoor hebben ze zelfs wel overwinningen mogen behalen.
Ik vroeg eens aan enkele klassen reformatorische jongeren of ze wisten wat het woord ‘lijdelijk’ betekent. Ze waren (ca.) 12 jaar. Niet één van hen wist de betekenis van dit woord. Eén leerling dacht zelfs dat een lijdelijk persoon iemand was die ergens leider van was. Toch grijpt de ‘noodlottige ziekte’ lijdelijkheid wreed om zich heen in de reformatorische kring.
Ik heb het de leerlingen uitgelegd door middel van een voorbeeld. Ik zal dit jou ook doorgeven:
Een been gebroken op een gevaarlijke plek
Stel je eens voor dat je ’s avonds uit catechisatie komt. Je loopt (opgelucht of opgewekt?) naar huis. Door onvoorzichtigheid ga je onderuit en val je midden op de straat. Dit komt zo hard aan dat je een been breekt. O, wat erg! Nu lig je op de straat… en je hebt je been gebroken. Je bent gevallen… wat erg! en je hebt je been gebroken… En zo blijf je maar jammeren en jezelf beklagen. Maar je blijft er wel liggen… want je hebt je been gebroken.
Is dit verstandig? Nee, natuurlijk niet, want ieder moment kan er een auto om de bocht komen en dan word je overreden – en dat is nog erger.
Als je blijft liggen ben je lijdelijk bezig. En de kans is dan groot dat dit fataal voor je wordt. Nee, als je verstandig bent probeer je jezelf zo snel mogelijk aan de kant van de straat te slepen, om op de stoep te komen.
Je hebt namelijk nog enkele middelen die je kunt gebruiken om jezelf veilig te stellen. Je hebt nog twee handen en een gezond been. Zelfs al zou je jezelf met je hoofd of met je tanden van de straat moeten krijgen, dan zou je dat nog doen, omdat je het gevaar waarin je verkeert goed beseft.
Waarom wordt iemand in zo’n situatie dan wel bijzonder actief, terwijl velen op geestelijk gebied passief zijn? Weten ze eigenlijk wel in welk groot gevaar ze verkeren als ze ongelovig blijven?
De goede landheer en zijn boeren
Om je duidelijk te maken wat het is om je vast te klampen een belofte, zal ik nog een voorbeeldverhaal laten volgen. We gaan daarvoor naar Argentinië, een groot land in Zuid-Amerika. Je hebt daar nog grootgrondbezitters, die op hun grondgebied boerderijen hebben. Op deze boerderijen hebben ze boeren gezet die hun land en vee verzorgen. Als zo’n landheer een deel van z’n land aan boeren verpacht heeft, moeten ze jaarlijks pacht aan hem betalen.
Ik laat dit verhaal zich daar afspelen. Er zijn daar landheren die eigenlijk misbruik maken van hun boeren – ze laten ze teveel pacht betalen, zodat deze mensen maar een armoedig bestaan hebben. Tussen deze zelfzuchtige grootgrondbezitters leeft een welgestelde landheer, die tot andere gedachten wordt gebracht. Deze man is tijdens een evangelisatiecampagne tot geloof gekomen en wil z’n leven gaan beteren. Hij ziet dat hij z’n boeren al een aantal jaren heeft misdeeld.
Hij wil het weer goed maken en roept de pachters bij elkaar in z’n rancho. Op deze prachtige hoeve deelt hij z’n pachters het volgende mee: “Beste boeren, ik wil jullie goed doen… Ik voel me schuldig omdat ik jullie in het verleden te kort heb gedaan; ik heb jullie, zoals de meeste landheren doen, veel te veel pacht gevraagd. Ik ben echter christen geworden, en nu de Heere me tot bekering heeft gebracht, wil ik het ook met jullie goed maken.
Ik heb besloten om het land waarop jullie werken op den duur aan jullie te geven. Nu kan ik dit nog niet doen, want ik moet eerst nog een aantal jaren geld overhouden om daarna zelf een redelijk bestaan te kunnen hebben. Ik heb dit bedrijf van m’n vader overgenomen en ik moet eerst nog m’n schulden en verplichtingen aan m’n familie voldoen. Ik hoop dat jullie daar begrip voor hebben! Maar ik geef jullie nu al de belofte dat ik D.V. zo spoedig mogelijk een ieder van jullie de boerderij en het daarbij behorende land zal geven, waarop jullie nu werken.
De boeren zijn zeer aangenaam verrast door deze woorden. Het is bijna niet te geloven dat hij dit zal gaan doen! De twintig pachters beseffen wel dat dit een zeer kostbare toezegging is. De landheer heeft natuurlijk wel een aantal jaren misbruik van hen gemaakt, maar dit is gebruikelijk in hun omgeving. Normaal gesproken zal een grootgrondbezitter in hun provincie zoiets niet eens in z’n gedachten overwegen. De meeste boeren in hun omgeving komen uit een armoedig milieu. Velen van hen hebben zelfs nog indiaans bloed in zich.
De woorden van ‘de goede landheer’ hebben de nodige indruk op hen gemaakt. In het begin geloven de meeste pachters zijn toezegging. Ze werken daardoor harder dan voorheen op hun land en maken zelfs de nodige “overuren” bij hun kudden. Ze weten namelijk dat ze er op den duur zelf eigenaar van zullen worden, tenminste als de landheer zich aan z’n belofte houdt. De landheer heeft gezegd dat hij de pacht voorlopig maar niet zal verlagen, omdat het dan langer zal duren dat hij in staat zal zijn om de bezittingen aan hen te geven.
Het extra werk wat ze besteden aan het opknappen van de boerderijen en de opbrengst van het intensiever bewerken van het land is echter wel in hun voordeel. Ze steken behoorlijk wat geld en werk in het herstellen en uitbouwen van “hun toekomstige boerderijen”.
Het zal je duidelijk zijn dat deze ontwikkeling door de andere landheren in de buurt met argusogen wordt gadegeslagen. Ze zijn er ook de oorzaak van dat er allerlei geruchten gaan circuleren die de goede landheer in een negatief daglicht brengen. Ze trekken zijn belofte in twijfel. Het zou een gemeen middel zijn om de boeren harder te laten werken, want ze weten uit ervaring dat over het algemeen veel boeren niet zo hun best doen, van hun landheren stelen en er vaak ongeoorloofde praktijken op na houden om voor zichzelf wat bij te verdienen. Dat hebben ze natuurlijk zelf ook in de hand gewerkt door het misbruik dat ze zelf van hun boeren hebben gemaakt. In die omgeving is er veel corruptie, afpersing en misdaad.
De door de boze landheren gestrooide twijfel vindt steeds meer ingang in de harten van een aantal pachters van de goede landheer. Daarbij komt ook nog dat er al enkele jaren zijn gepasseerd sinds de landheer hun zijn belofte heeft gegeven. Men vraagt hem wel regelmatig wanneer hij is over de brug komt, maar hij geeft hun dan te kennen dat ze maar geduld moeten hebben, omdat hij het nu nog niet kan opbrengen.
Er komt echter steeds meer twijfel, ontevredenheid en wrevel onder de pachters. De spanningen nemen toe. De landheer heeft genoeg macht om een aantal opstandige pachters onder de duim te houden, maar de verstandhouding tussen hen en hem is danig verstoord.
Steeds meer van deze pachters verlaten z’n gebied en gaan bij andere landheren werken, die hen ogenschijnlijk op dat moment meer hebben te bieden. De boze landheren doen regelmatig pogingen om pachters bij de goede landheer weg te krijgen of zelfs weg te kopen. De pachters die overstappen moeten hiertoe wel zelf besluiten. Ze zijn zelf verantwoordelijk als ze de dienst bij de goede landheer opzeggen en naar een ander gaan.
Na vijf jaar zijn er tien van de twintig pachters vertrokken. De landheer roept dan de overgebleven tien boeren bij zich. Hij is blij dat ze zijn belofte hebben geloofd en hem trouw zijn gebleven. Ze hebben de ‘test van het geduldig wachten’ doorstaan.
Dit heeft voor hen een zeer gunstig gevolg: ze ontvangen nu allen twee boerderijen. Bij de hoeve waar ze zelf wonen krijgen ze ook nog het land en de rancho van een pachter die voortijdig is vertrokken. De landheer kan nu z’n land met een gerust hart aan hen overgeven, want ze hebben laten zien dat ze ‘trouwe knechten’ zijn. Zijn land is nu in goede handen.
Trouwe knechten
Lezen: Lukas 12:35-48
De trouwe pachters bleven bij de goede landheer werken en hun best doen – dit deden ze omdat ze zijn belofte geloofden. Hun geloof kwam uit in een geduldig wachten en een blijvende gehoorzaamheid.
Onderneem je al stappen in de loopbaan van het geloof? Ben je al bezig met de eerst geloofslessen? Zie het op de volgende afbeeldingen.
Ben jij zo ook al bezig met betrekking tot Gods Woord en Zijn beloften?
Als je biddend, verwachtend, hopend, wakend en ijverig de middelen waarneemt die God je gegeven heeft, dan is dit een goed teken van volhardend geloof. Je mag dan vertrouwen op Zijn hulp bij het vinden van de weg. Stap dan maar over je angst en twijfel heen. Op de weg van God zul je het goede einddoel zeker bereiken.
Je mag dan al de hoop koesteren dat je de zekerheid van Gods vergevende liefde in je hart zult ontvangen. Rust echter niet voordat je die ook werkelijk in je hart ervaart! Als je jezelf tevreden stelt met bepaalde kenmerken, is dit weer géén goed teken.
Je mag je volhardend zoeken van en wachten op de Heere niet verliezen, voordat de Heere je rust geeft in het offer en bloed van Jezus Christus!
In het voorbeeldverhaal zou dan zo’n pachter zijn verplichtingen op het land van zijn landheer verlaten en in gevaar verkeren om niet in het bezit te komen van het beloofde land.
Zolang je onder ‘de beloften voor geestelijke zoekers’ valt,
is de vervulling nog in het vooruitzicht,
je bent dan op de goede weg om de vervulling te ontvangen.
Laat je geloof dan maar blijken in het bidden, zoeken en kloppen, ‘want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden’ (Matth.7:8).
In Luk.12:35-37 vermaant en leert Jezus ons: ‘Laten uw lendenen omgord zijn en de lampen brandend. En u, wees gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en klopt, meteen open te doen. Zalig zijn die slaven die de heer bij zijn komst wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden en hen aan tafel zal nodigen en bij hen zal komen om hen te dienen.’
Deze trouwe knechten worden dan door hun heer gediend. Let daar eens op! In de volgende teksten zien we dat dit ook een blijvend waken moet zijn.
In de uitleg van deze gelijkenis geeft Christus te kennen in de verzen 42-44: ‘En de Heere zei: Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester, die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt? Zalig de slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen.’
De trouwe pachters in het verhaal bleven volhardend gehoorzamen omdat ze de landheer geloofden en hoopten op de vervulling van zijn belofte. De landheer kon niet van z’n belofte af en dat was hij ook niet van plan. Op zijn tijd en wijze, na een lange ‘testperiode’ voor de boeren, vervulde hij rijkelijk zijn belofte.
De ‘ongelovige’ boeren die geërgerd vertrokken, verloren door eigen schuld het recht op de beloofde goederen.
De Joden verstootten het Woord van God en oordeelden zichzelf het eeuwige leven niet waardig (zie in Hand.13:46). Verstoot door ongeloof je zaligheid toch niet, maar aanvaard het! Jezus waarschuwt ons in Luk.12:40: ‘U dan, wees ook bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen.’
Opdrachten en beloften
Hoe kom je in het Koninkrijk van God?
Je kunt op aarde al het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Er zijn twee mogelijkheden: Je bent nog buiten het Koninkrijk van God, of er al binnen. God roept ons in Zijn Woord om ons tot Hem te keren. Hij geeft ons daartoe specifieke opdrachten.
Aan de opdrachten in de Bijbel
zijn vaak beloften verbonden.
Jezus komt nog steeds tot ons met Zijn ernstige uitnodiging: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Matth.4:17). Hoe kun je dit hemels Koninkrijk binnengaan? Hoe kom je door de poort?
De uitnodiging komt van de Koning van het Koninkrijk. Hij belooft de ingangspoort te openen voor mensen die bidden, zoeken en kloppen. Dat zijn dus beloften. Lees maar eens Luk.11:9-13. In Luk.11:9 spoort Jezus ons aan: ‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek en u zult vinden; Klop, en er zal voor u opengedaan worden.’
De opdrachten in Gods Woord moet je gehoorzamen
Ze zijn niet vrijblijvend
Je wordt beoordeeld op het wel of niet gehoorzaam zijn aan het Woord van God. Het Hebreeuwse woord ‘sjema’ betekent ‘hoor’. De sjema is de Joodse geloofsbelijdenis (Deut.6:4-5). Dit bijbelse horen is meer dan luisteren alleen; het betekent ook gehoorzamen of gehoor geven aan.
Je moet de woorden van Jezus ‘horen en doen’
Let er op: God is met je als je gehoorzaam op de weg van de Zijn beloften gaat. Als je blijft afwachten en niet tot Hem gaat, is God dus niet met je. Jezus verzekert ons in Joh.3:36: ‘Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.’
Je moet de woorden van Jezus horen en doen. Hij leert ons hierover in Matth.7:24-25: ‘Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft; en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd.’
Wij behoren dus te bidden, te zoeken en te kloppen. Als je dit van harte gelooft, ga je het ook doen. Je oprechtheid en verlangen kan dan zeker wel op de proef worden gesteld. Een oprechte zoeker zal aanhouden, ook al blijft de poort een bepaalde tijd gesloten. Wij kunnen zelf de poort niet opendoen, maar wel aanhoudend kloppen. En als je werkelijk gelooft in de belofte van God, namelijk dat Hij zal opendoen, dan zul je zeker op de poort blijven kloppen. God zal dan voor ons doen wat wij niet kunnen, namelijk de poort openen.
Blijf kloppen!
Er zijn dus zekere beloften van God voor hen die zoeken, bidden en kloppen! We lezen immers duidelijk in het Woord van God: ‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden’ (Matth.7:7-8).
Je mag in Gods weg tot de Jezus komen, en dan met zekerheid weten dat Hij zal doen wat Hij belooft aan de gelovigen in Joh.6:37: ‘Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen.’
Steun op de beloften van God
Gelukkig zijn er aan Gods opdrachten en geboden vaak ook aanmoedigende en bemoedigende beloften verbonden. We moeten op deze beloften leren steunen.
Iemand die Gods beloften aangrijpt,
wordt door Zijn beloften aangegrepen
Heb je al een veilige bodem in je leven? Ga je op de rotsvaste woorden en beloften van God, die in Jezus Christus ‘ja en amen zijn’. We lezen in 2 Kor.1:20: ‘Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.’
Wil je God gehoorzamen
en Jezus volgen?
Ga op de stapstenen van de beloften
Wij behoren gehoorzaam te volgen op de weg die God ons voorstelt. Je mag Hem gelovig en blindelings volgen. Op Zijn weg kom je goed uit. Zet slechts je voetstappen op Zijn beloften.
De beloften zijn als stapstenen
waarop je kunt gaan door het water
Je kunt dus als het ware ook ‘lopen op het water’ op de stapstenen van de beloften. Daar kun je op vertrouwen en steunen. Dat zijn de veilige plaatsen waarop je de weg van God kunt volgen. Hieronder zie je op de afbeelding de stapstenen duidelijk boven het water uitsteken.
Stel je voor dat er onder het water een moerassige bodem is. Als je een misstap doet en in het water valt, word je al snel vastgezogen in de modder. Zoek daarom ook een veilige bodem in de beloften, waar je op kunt staan en gaan.
We lezen in Joz.1:3 over de belofte van God: ‘Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven.’ Ga dan verder op de stapstenen van Gods beloften. Hij zal dan met je zijn en je doorhelpen.
Op de afbeelding hieronder zie je dat er veel stapstenen (gedeeltelijk) onder water liggen. Ze zijn soms moeilijk te vinden. Er kunnen problemen ontstaan door stijgend water of een sterkere stroming. De stapstenen leiden je door het water naar het kruis. Zo leiden de stapstenen van de beloften je tot Jezus.
Wat moet je doen als je verdere beloften niet meer ziet?
Ga dan staan op de beloften die wel duidelijk zijn voor jou. De weg achter Jezus aan is nogal eens onbegrepen en onduidelijk in tijden van beproeving. We lezen in Ps.77:20: ‘Uw weg was door de zee, Uw pad door grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend’.
Ga maar stap voor stap
in een tijd van beproeving
Je moet maar een enkele stap tegelijk zetten in de Jordaan van de beproeving. In zijn gebed om redding geeft David ons door in Ps.17:5: ‘Ik hield mijn schreden in Uw sporen, zodat mijn voetstappen niet zouden wankelen.’
Laat Gods Woord schijnen voor iedere stap die je in de duisternis moet zetten, want in Ps.119:104 lezen we: ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.’ Bestudeer Gods Woord voor iedere nieuwe geloofsstap die je wilt zetten.
Als God je roept tot Zijn doel,
moet je gelovig volgen en gaan op Zijn beloften
De opdracht van God aan jou, waarop je in het geloof je voetzool zet, wordt je door Hem gegeven (zie Joz.1:3). Dat heeft te maken met geloofsgehoorzaamheid. Je gehoorzaamt God, door Hem lief te hebben, door in al Zijn wegen te gaan en je aan Hem vast te houden (Deut.11:22).
Als je de belofte gehoorzaam in bezit neemt, zul je daarna ook de volgende stapstenen in bezit kunnen nemen. In het volgende vers beloofde de HEERE Zijn volk: ‘Dan zal de HEERE al deze volken van voor uw ogen uit hun bezit verdrijven, en zult u het land van volken die groter en machtiger zijn dan u, in bezit nemen.’ Mozes vervolgt in vers Deut.11:24: ‘Elke plaats die u voetzool betreedt, zal van u zijn.’ In Joz.3 lezen we dat er een pad kwam zodra de priesters die de ark droegen met hun voetzolen het water van de Jordaan raakten.
De HEERE bemoedigt ons in onze moeilijke wegen (in Jes.43:1-2): ‘Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost. Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, door rivieren, zij zullen u niet overspoelen.’
Blijf vertrouwen op de God Die je roept. Jezus heeft de weg naar de vrijheid geopend door Zijn lijden en sterven aan het kruis. Hij heeft het onmogelijke mogelijk gemaakt. Door genade kunnen we door het geloof Jezus op Zijn weg van het licht volgen.
Het wordt mooi vertolkt in het lied ‘Wij volgen u Heer’ van Sela. Je vindt de tekst op de drie volgende afbeeldingen (van de PowerPoint dia’s). Op het eind van dit artikel kun je het beluisteren via de link naar YouTube. De tekst is van Hans Maat:
Geloofsbeproevingen en de beloften
Het geloof wordt beproefd op echtheid en oprechtheid. Dit zijn geloofsoefeningen. Je wordt dus getraind in het uitoefenen van geloof. Daardoor wordt het geloof sterker. Tijdens deze training worden we bemoedigd, aangemoedigd en gesterkt. Zo word je een geoefende strijder in de geestelijke strijd. Dit hoort bij het discipelschap van Jezus. Een discipel is letterlijk een volgeling en leerling van Jezus Christus.
Volhardend blijven staan op de beloften
Door heel de Bijbel en kerkgeschiedenis heen zien we dat God tot Zijn kinderen komt met opdrachten en beloften. Het begint bij de roeping. Je ziet dat bij Noach, Abraham, Mozes, Jozua, Samuël, David, de profeten, de discipelen, apostelen, Paulus, evangelisten en zendelingen. Zij hebben gedaan wat God van hen vroeg en bleven volhardend en verwachtend staan op Zijn beloften. Zij geloofden dat God Zijn beloften vervuld. God spreekt altijd de waarheid. Je kunt zeker op Hem aan. Bij Hem is het altijd waar: ‘beloofd is beloofd’.
Liederen bij het onderwerp
De volgende liederen passen bij het thema en kunnen samen worden beluisterd en gezongen.
Samen zingen in de Naam van Jezus
We gebruiken de middelen in het samen bidden en zoeken naar het plan van onze Heer. Daarbij hopen we op en geloven we in het overwinnende werk van God. We zingen en getuigen in de Naam van Jezus in het volgende lied van C.A.E. Groot:
Samen in de Naam van Jezus, heffen wij een loflied aan.
Want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan.
Samen bidden, samen zoeken naar het plan van onze Heer.
Samen zingen en getuigen, samen leven tot Zijn eer.
Heel de wereld moet het weten, dat God niet verandert is.
En Zijn liefde als een lichtstraal doordringt in de duisternis.
‘t Werk van God is niet te keren, omdat Hij erover waakt.
En de Geest doorbreekt de grenzen, die door mensen zijn gemaakt.
Hieronder volgt het bekende lied ‘Zoekt eerst het Koninkrijk van God’. Je vindt het in Opwekking 40:
YouTube-video Opwekking 40
Zoekt eerst het koninkrijk van God met tekst
***
Zoek eerst het koninkrijk van God, en zijn gerechtigheid.
En dit alles krijgt u bovendien, Halleluja (2x)
Refrein: Halleluja (4x)
Men kan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord.
dat door de Heer gesproken word,
idem…
Bid en u zal gegeven zijn, zoekt en gij zult hem zien.
Klopt en de deur zal voor u open gaan.
idem…
Hieronder kun je het lied aanklikken op een EO zangsamenkomst:
***
‘Standing on the promises of Christ my King’ is een lied van R. Kelson Carter (1849-1928). Een Engelse versie kun je hieronder beluisteren:
YouTube-video Christian Gospel Choir – Standing On The Promises
Het is vertaald door M.A. Alt en staat in Opwekking 216.
Hieronder kun je aanklikken op een uitvoering van Remco Hakkert:
YouTube-video Staand’ op de beloften
Hier volgt de tekst:
Staand’ op de beloften van mijn Heer en God,
ga ik moedig voorwaarts onder hoon en spot.
Bergen zullen wank’len, maar Gods woord houdt stand,
veil’ge gids naar ’t hemels vaderland!
***
Refrein:
Glorie, glorie!
Nimmer kan het eeuwig woord des Heeren falen!
Glorie, glorie!
‘k Sta vast op de beloften van mijn God!
***
Staand’ op de beloften van mijn Heer en God,
weet ik in zijn hand geborgen gans mijn lot.
Glorie en aanbidding zij mijn dierb’re Heer,
zijn beloften falen nimmermeer.
Refrein (…)
Staand’ op de beloften van mijn Heer en God,
vind ik in zijn Woord mijn hoogste zielsgenot.
Zijn beloften zijn, o welk een zaligheid,
ja en amen, tot in eeuwigheid!
Refrein (…)
Staand’ op de beloften van mijn Heer en God,
onderhoud ik vast en moedig zijn gebod.
Rustend in mijn Jezus als mijn al in al,
vrees ik voor geen tegenspoed of val.
Refrein (…)
***
Opwekking 429 is een bemoedigend lied. In het geloof mogen we zingen: ‘God wijst mij de weg’. Het is gemaakt door Don Moen. Ned. vert. door Mireille Schaart:
YouTube-video Opwekking 429- God wijst mij de weg
Refrein:
God wijst mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie.
Langs wegen die geen mens bedenkt,
maakt Hij mij zijn wil bekend.
Hij geeft elke dag nieuwe liefde, nieuwe kracht.
Als ik mijn hand in zijn hand leg,
wijst Hij mij de weg, wijst Hij mij de weg.
***
Al moet ik door de wildernis, Hij leidt mij.
Hij toont mij een rivier in de woestijn.
Alles zal ooit vergaan, maar zijn liefde blijft bestaan,
en Hij maakt iets heel nieuws vandaag.
***
Refrein:
***
Hij leert me lopen op het water…
Met Jezus kan een gelovige op geestelijk gebied zelfs ‘lopen op het water’. Dat komt naar voren in de tekst van Opwekking 789 (het lied van Oceans, vertaald door Tanja Lagerström). Je vindt de tekst bij de afbeeldingen.
Met Jezus aan boord kan het niet mis gaan. Zelfs in de storm is er dan nog geen man overboord. Je komt dan veilig aan de overkant.
Twijfelende gelovige, als het water onder je voeten wegzakt, word je bij de hand gegrepen. Hij tilt je op als je wegzinkt, zoals bij Petrus…
Blijf op Hem vertrouwen, ook als Zijn weg door de zee gaat, en Zijn voetstappen niet bekend worden (Ps. 77:20). Ga biddend verder over de golven, zoals wordt verwoord:
***
Je kunt het lied aanklikken bij de versie van Opwekking live op YouTube en op de link van het lied van de muziekgroep van Live@mozaiek0318 hieronder.
Lopen Op Het Water
YouTube-video Lopen op het Water (Opw. 789) – Live@Mozaiek0318
Refrein: ( *** )
U leert me lopen op het water,
de oceaan is weids en diep.
U vraagt me alles los te laten,
daar vind ik U en ik twijfel niet.
***
En als de golven overslaan,
dan blijf ik hopen op uw Naam.
Mijn ziel vindt rust,
want in de storm bent U dichtbij.
Ik ben van U en U van mij.
***
De diepste zee is vol genade.
Uw sterke hand, die houdt mij vast.
En als mijn voeten zouden falen,
dan faalt U niet, want uw trouw houdt stand.
***
Bridge 4x:
Geest van God, leer mij te gaan over de golven,
in vertrouwen U te volgen,
te gaan waar U mij heen leidt.
Leid me verder dan mijn voeten kunnen dragen.
Ik vertrouw op uw genade,
want ik ben in uw nabijheid.
***
Opwekking 582 is een lied om jezelf weer toe te wijden:
YouTube-video – opwekking 582 – Jezus, alles geef ik U.
Jezus, alles geef ik U
wat ik ben en heb
en wat ik ooit zal zijn.
Al mijn hoop,
mijn plannen en mijn tijd
leg ik in uw hand,
vertrouw ze aan U toe.
Door uw wil te doen,
leer ik om vrij te zijn.
Jezus, alles geef ik U,
wat ik ben en heb
en wat ik ooit zal zijn.
Tekst en muziek Robin Mark en Jennifer Atkinson. Ned. vert. Elly Zuiderveld-Nieman
***
Opdrachten
Gebruik de ontvangen talenten
Lezen: Mattheüs 25:14-30. Zie ook Lukas 19:11-27.
1. Welke talenten kun je gebruiken om een plaats in het Koninkrijk van God te ontvangen? Heb je er genoeg gekregen om mee te kunnen werken?
2a. Wat vind je van het geven van de verschillende talenten die de heer aan zijn knechten gaf naar de mogelijkheden die ze hadden? Was dit redelijk?
2b. En wat denk je van het resultaat bij de knechten en de beloning die ze achteraf kregen? Was dat eerlijk?
3a. Bespreek de houding en de woorden van de slechte knecht in de twee gelijkenissen. Betrek daarbij de woorden en het oordeel van de heer hierover.
3b. Wat kunnen wij hiervan leren als het gaat over wat Jezus heeft volbracht en verworven voor de gelovigen en onze verantwoordelijkheid en verplichting hierin?
4. Waarom is een afwachtende, passieve, lijdelijke en fatalistische houding tegenover het Evangelie zo gevaarlijk?
Ga op de beloften
5. Wat vind je van het verhaal van de goede landheer en zijn boeren (de twintig pachters) als het gaat over het geloven in de beloften en er ook voor gaan? Wat kunnen we daarvan leren met betrekking tot de beloften van God en het Evangelie van Jezus Christus?
6. Hoe kunnen we gehoorzamen aan de opdrachten van God?
7a. Waarom heeft God ons beloften gegeven?
7b. Hoe leiden de beloften ons heen naar Jezus?
7c. Hoe weet je dat bepaalde beloften speciaal voor jou zijn bedoeld?
8a. Noem beloften uit het Woord van God waar je veel aan hebt gehad?
8b. Hoe ben je daar toen mee omgegaan?
8c. Zijn deze beloften al bij je vervuld? Hoe dan wel?
9. Wat betekent het dat je moet gaan op de beloften,
zoals je voeten zet op stapstenen? (Zie Deut.11:22-24a, Joz.1:3).
10. Wat heb je gehad aan beloften in tijden van geloofsbeproevingen?
11. Hoe kun je gelovig het zeil blijven ophouden als je let op
de beloften van God. Betrek hierbij: Jeremia 29:11-14.
12. Hoe ben je gelovig tot Jezus gekomen?
13. Wat betekent Jezus voor jou?
14. Hoe kun je de Heere blijven volgen op Zijn weg? (Ps.17:5, Ps.119:105).
Samen bidden in de groepjes
***
Afsluitend lied met proclamatiegebed
Wil je God gehoorzamen en Jezus volgen?
Kun je gelovig meezingen met het mooie lied van Sela: ‘Wij volgen U, Heer.’ Hieronder zie je de tekst van Hans Maat en kun je via de link het lied beluisteren:
De Heer op wie mijn hart vertrouwt,
bent U die zoveel van mij houdt.
Ik ben verwonderd, sprakeloos,
dat U mij kent, dat U mij koos.
Uw kostbaar bloed verloste mij;
eens was ik slaaf, nu ben ik vrij.
O, ik was blind tot U liet zien:
het is genade, onverdiend!
***
Wij volgen U Heer, overal,
waarheen U ons ook brengen zal.
Dwars door beproeving, door de strijd,
bouwt U het hemels koninkrijk.
Ons hele leven, hier en nu,
blijft U in ons, en wij in U.
O Jezus in uw grote kracht,
wordt alles wat U wilt, volbracht!
***
Wij gaan op weg met goede moed,
vol van uw Geest die ons behoedt.
De vreugde die nog voor ons ligt,
houdt heel ons hart op U gericht.
U bent de hoop van ons bestaan;
U laat ons nooit verloren gaan!
Sterk in uw kracht, met zekerheid,
leidt U ons naar uw koninkrijk.
***
U bent de hoop van ons bestaan;
U laat ons nooit verloren gaan!
Sterk in uw kracht, met zekerheid,
leidt U ons naar uw koninkrijk.
***